Wijziging Circulaire PBO | RB

Wijziging Circulaire particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus

2. Algemeen

2.1 Circulaire

Aan:

  • De korpschefs van de regionale politiekorpsen
  • De leiding van particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus

Onderdeel: Directie Bestuurszaken
Datum: 2 december 2002
Kenmerk: 5199077/DBZ/02

Aard: Bekendmaking gewijzigde voorschriften/verzoek om medewerking

Geldig van: 2 december 2002 tot 2 december 2006

Onderwerp: uitvoering van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus

  • Wijziging enkele onderdelen Circulaire particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus van 16 maart 1999 (nr. 752511/DBZ/99, Stcrt. 1999, nr. 60).
  • Deze wijzigingen betreffen
    = de regels met betrekking tot de toestemming voor werknemers van particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus om werkzaamheden te mogen verrichten voor genoemde organisaties of bureaus en
    = de regels met betrekking tot de legitimatiebewijzen.
  • De wijziging vloeit voort uit een herziening van de opleidingsstructuur voor de particuliere beveiliging en particuliere recherche.

2.2 Bekwaamheid

  • Toestemming wordt slechts verleend als is voldaan aan de eisen van betrouwbaarheid en aan de in de regeling gestelde vakbekwaamheidseisen (artikelen 5, 7, 8, 9 en 10 van de regeling).
  • Betrokkenen moeten kunnen aantonen in het bezit te zijn van de vereiste diploma’s door het overleggen van (gewaarmerkte kopieën van) diploma’s.
  • De vakbekwaamheidseisen gelden voor personen die beveiligingswerkzaamheden verrichten en voor personen die te werk worden gesteld door een recherchebureau.

In en aantal uitzonderingsgevallen is het toegestaan om tijdelijk of voor onbepaalde tijd zonder diploma beveiligingswerkzaamheden te verrichten. Het betreft de volgende gevallen:

  • de persoon is in opleiding en voldoet aan het bepaalde in artikel 5, tweede lid of artikel 28a van de regeling.
    = wanneer betrokkene de vereiste verklaringen van Ecabo kan overleggen kan toestemming worden verleend voor de duur van de praktijkopleiding (maximaal 12 maanden).
  • de persoon voor wie toestemming wordt gevraagd is vrijgesteld van de opleidingseis op grond van het bepaalde in art. 5 lid 5 de regeling (leeftijd en ervaring).
  • de persoon voor wie toestemming wordt gevraagd valt onder de overgangsregeling zoals opgenomen in art. 26 van de regeling en is op grond daarvan geheel of tijdelijk vrijgesteld van de opleidingseis.
  • aan de persoon voor wie toestemming wordt gevraagd is door de minister van Justitie ontheffing verleend van de opleidingseis. De ontheffing kan tijdelijk of voor onbepaalde tijd zijn verleend en is opgenomen in de vergunning (bijvoorbeeld bij horecaportiers) of in een aparte beslissing.
  • wanneer betrokkene kan aantonen dat een van de hiervoor genoemde omstandigheden zich voordoet kan de korpschef – wanneer tevens is voldaan aan de betrouwbaarheidseisen – toestemming verlenen.

2.3 Bestuursorganen

  • In art. 6 van de regeling is opgenomen dat personeel dat in dienst van een bestuursorgaan beveiligingswerkzaamheden verricht
    = moet voldoen aan de vakbekwaamheidseisen die in de regeling zijn opgenomen.
    = en in het bezit is van het diploma Beveiliger of een daaraan gelijkwaardig diploma als bedoeld in art. 5 van de regeling.
  • Wanneer voor personeel dat beveiligingswerkzaamheden verricht in dienst van een bestuursorgaan reeds opleidingseisen gelden op grond van bijzondere wetgeving
    = dan gaan deze eisen boven de eisen van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. Immers bijzondere wetgeving gaat vóór algemene wetgeving.
    = deze situatie kan zich bijvoorbeeld voor doen ten aanzien van militair en burgerpersoneel dat in dienst van het Ministerie van Defensie beveiligings- en bewakingstaken verricht.
    = voor dit personeel geldt de Rijkswet geweldgebruik krijgsmacht in de uitoefening van de bewakings- en beveiligingstaak, op grond waarvan het personeel aan specifieke opleidingseisen moet voldoen.
    = in dat geval behoeft het personeel niet ook nog eens het diploma Beveiliger te halen.

3. Legitimatiebewijzen

3.1 Uitvoering

Het legitimatiebewijs, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de regeling, waarvan het model is vastgelegd in bijlage 2 bij de regeling, is uitgevoerd in de kleuren grijs, blauw, of geel. Daarnaast bestaat er een legitimatiebewijs voor buitengewoon opsporingsambtenaren.

Deze opsporingsambtenaren dienen het legitimatiebewijs bij zich te dragen voor zover zij behoren tot een particuliere beveiligingsorganisatie die door de Minister van Justitie is aangewezen als een categorie of eenheid als bedoeld in art. 142 lid 1 sub b Sv.

  • Het grijze legitimatiebewijs wordt verstrekt aan
    = beveiligingsbeambten die in het bezit zijn van het diploma, als bedoeld in art. 5 lid 1 van de regeling.
    = beveiligingsbeambten in opleiding als bedoeld in art. 5  lid 2:
    _ voor maximaal 12 maanden een grijs legitimatiebewijs kan worden verstrekt en
    _ op dit legitimatiebewijs wordt vermeld dat de betreffende beveiligingsbeambte een praktijkopleiding als bedoeld in art. 5 lid 2 van de regeling volgt.
  • Het blauwe legitimatiebewijs is bestemd voor
    = personen die op het legitimatiebewijs omschreven beveiligingswerkzaamheden mogen verrichten voor
    _ een organisatie met een beperkte vergunning.
    _ organisaties ten aanzien waarvan het gebruik van blauwe legitimatiebewijzen in de vergunning is voorgeschreven.
    = dit legitimatiebewijs is bestemd voor beveiligingsmedewerkers die nog in opleiding zijn en gedurende een periode van 2 of 12 maanden beveiligingswerkzaamheden mogen verrichten.
  • Het gele legitimatiebewijs is bestemd voor
    = personen die recherchewerkzaamheden mogen verrichten en in het bezit zijn van een diploma als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de regeling en voor personen die in opleiding zijn om recherchewerkzaamheden te mogen verrichten zoals bedoeld in art. 10 lid 2 van de regeling.
  • Het legitimatiebewijs voor buitengewoon opsporingsambtenaren, zoals door mij vastgesteld op grond van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar, is bestemd voor
    = een buitengewoon opsporingsambtenaar die behoort tot een particuliere beveiligingsorganisatie of onderdeel daarvan, door mij aangewezen als een categorie of eenheid als bedoeld in art. 142, lid 1 sub b Wetboek van Strafvordering.

3.2 Gegevens

Op het legitimatiebewijs moeten de volgende gegevens machinaal worden ingevuld:

  • gegevens van de particuliere beveiligingsorganisatie of het recherchebureau
    = naam, adres en telefoonnummer.
  • nummer van de vergunning.
  • gegevens houder
    = naam, voornamen, geboortedatum en functie van de houder.
  • geldigheiddatum
    = de datum waarop de geldigheid van het bewijs verstrijkt.
  • afgiftegegevens
    = plaats en datum van afgifte aan de houder.
  • handtekening organisatie
    = van degene die met de leiding van de beveiligingsorganisatie is belast.
  • eventuele beperkingen voor wat betreft de uit te voeren werkzaamheden
    = art. 13, derde lid, van de regeling.
  • eventuele aanvullende opleidingen
    = art. 9 van de regeling: winkelsurveillant of persoonsbeveiliger).
    =
    wanneer betrokkene aanvullende opleidingen heeft gevolgd voor het beveiligen van personen of winkelbeveiliging, dient dit te worden aangegeven op het legitimatiebewijs.
    = het vakje diploma persoonsbeveiliger kan worden aangekruist wanneer de betrokkene door het overleggen van het diploma of een kopie daarvan ten genoegen van de korpschef heeft aangetoond in het bezit te zijn van:
    _ het diploma Beveiligingsmedewerker, differentiatie persoonsbeveiliger van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties en de Stichting Ecabo of
    _ het Vakdiploma Beveiliging van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties.
    =
    het vakje diploma winkelsurveillant kan worden aangekruist wanneer de betrokkene door het overleggen van het diploma of een gewaarmerkte kopie daarvan ten genoegen van de korpschef heeft aangetoond in het bezit te zijn van:
    _ het diploma Beveiligingsmedewerker, differentiatie winkelsurveillant van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties en de Stichting Ecabo of
    _ het Certificaat Detailhandel van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties.
  • een goed gelijkende foto van de houder
    = de foto moet op het bewijs zijn bevestigd, zodanig dat verwijdering niet kan plaatsvinden zonder beschadiging.
  • een stempel van de particuliere beveiligingsorganisatie of het particulier recherchebureau
    =
    gedeeltelijk op de foto en gedeeltelijk op het bewijs.

3.3 Geldigheidsduur

Bij het invullen van de datum waarop de geldigheid van het bewijs verstrijkt dient met het volgende rekening te worden gehouden:

  1. Het grijze legitimatiebewijs
    = na datum van de afgifte maximaal 3 jaar geldig,
    = voor beveiligingsbeambten in opleiding is dit maximaal 1 jaar.
  2. Het blauwe legitimatiebewijs
    = na datum van de afgifte maximaal 3 jaar geldig.
  3. Het gele legitimatiebewijs
    = na datum van de afgifte maximaal 3 jaar geldig,
    = voor particulier rechercheurs in opleiding is dit maximaal 1 jaar.

Het grijze legitimatiebewijs voor beveiligingsbeambten, die praktijkervaring op moeten doen voor de opleiding Beveiliger, wordt slechts voor een eenmalige duur van 12 maanden verstrekt na het inleveren van een gewaarmerkte verklaring van Ecabo bij de korpschef. Hetzelfde geldt voor het gele legitimatiebewijs voor particulier rechercheurs in opleiding.

3.4. Toezicht op naleving opleidingseisen

De invoering van het grijze legitimatiebewijs met een maximale duur van 12 maanden voor die personen die de praktijkopleiding Beveiliger volgen is gekoppeld aan een aantal voorwaarden,
= moeten voorkomen dat misbruik van deze regeling wordt gemaakt
= moeten garanderen dat de leerling conform de opleidingseisen in de praktijk wordt opgeleid.

ECABO verantwoordelijk voor praktijkopleiding

Daartoe is ECABO bevoegd en verantwoordelijk voor het uitvoeren van extern toezicht op deze praktijkopleiding.
= Economisch en administratief beroeps onderwijs (ECABO)
= via vooraf bepaalde procedures toezicht houden op naleving van de regels voor praktijkleren door individuele beveiligingsorganisaties.

Dit extern toezicht kan de volgende elementen bevatten:

  • Informatie verstrekken en ontvangen over:
  • financiële regelingen (Wet vermindering afdracht, kosten opleiding etc.)
  • doel en inhoud kwaliteitsbevorderende dienstverlening
  • beroepsbeschrijving Beveiliger 2
  • opleidingslocatie(s) en werkplekken
  • reglement en criteria leerbedrijven
  • status van de Erkenning leerbedrijf
  • taken en verantwoordelijkheden van de praktijkopleider/leerbedrijf
  • training praktijkopleiders
  • planning praktijkleerproces, rekening houden met de theoriecomponent
  • gebruik en omgang met het praktijkwerkboek
  • theorie-/praktijkexaminering en aanmeldingsprocedures
  • taken en verantwoordelijkheden onderwijsinstelling
  • taken en verantwoordelijkheden ECABO adviseur
  • planning vervolgbezoeken
  • toelichting op (ondersteunende) kwaliteitsinstrumenten QQS of EBIS
  • Controle punten
  • status erkenning leerbedrijf;
  • aanwezigheid praktijkovereenkomst;
  • aanwezigheid / aanvragen screening en legitimatiebewijs;
  • controle branche criteria:
    _ aanwezigheid geldig leerling legitimatiebewijs.
    _ training praktijkbegeleider.
    _ gebruik praktijkwerkboek Beveiliger.
    _ wettelijke uniformvoorschriften.

Ondersteuning

De voortgangsbewaking en kwaliteitsborging van de praktijkopleiding
= tijdens gesprekken met de praktijkopleider (en indien nodig de kandidaat) uitgebreid aan de orde.
= aan de hand hiervan bespreken de ECABO-adviseur en de praktijkopleider of en op welke manier taken zijn uitgevoerd en beoordeeld.
= de ECABO-adviseur kan aanvullend vragen stellen of om aanvullende schriftelijke informatie verzoeken om nader inzicht te verkrijgen in de voortgang van het opleidingsproces.

  • Leidraad daarbij is het ingevulde praktijkwerkboek
  • variatie in werkzaamheden, zowel naar inhoud als complexiteit;
  • beroepshouding kandidaat;
  • extra aandacht voor rapportages en veiligheidsaspecten;
  • nagaan of en hoeverre tijdens een eerder bezoek of eerdere bezoeken gemaakte afspraken geëffectueerd zijn;
  • voorbereiding praktijkexaminering (procedure en vaststellen datum);
  • QQS/EBIS kwaliteitsinstrumenten;
  • optioneel: on site instructie voor de praktijkopleider.
  • ECABO zal – via vooraf bepaalde procedures – toezicht houden op naleving van de regels voor de BPV van de opleiding Beveiliger.
  • Leerbedrijven die zich niet houden aan de regels kunnen, wanneer controle door Ecabo gebreken aan het licht brengt, hun erkenning als leerbedrijf kwijtraken.
  • Leerbedrijven zijn aan ECABO een bedrag verschuldigd voor de uitoefening van dit toezicht. De hoogte van dit bedrag wordt jaarlijks in overleg tussen ECABO en Stichting Opleidingsfonds Beveiligingsbranche (SOBB) vastgesteld.
  • De procedures voor extern toezicht worden periodiek afgestemd met het Ministerie van Justitie.
  • ECABO rapporteert aan het Ministerie van Justitie in de vorm van jaarrapportages en in de vorm van periodieke informatie over het verloop van het toezicht. Na drie jaar wordt het toezicht geëvalueerd.

3.5 Inneming

Wanneer de houder de dienst bij de particuliere beveiligingsorganisatie heeft verlaten of wanneer de geldigheidsduur van het bewijs is verstreken, dient het verstrekte bewijs te worden ingenomen door de beveiligingsorganisatie of het recherchebureau en ter vernietiging ter hand te worden gesteld aan de korpschef.

De Minister van Justitie,J.P.H. Donner.


Literatuur

Wet pbr

Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus

  • Wetgeving op het gebied van particuliere beveiliging is de opvolger van de Wet op de weerkorpsen (1936).
  • Deze wet is in de negentiger jaren aangepast en veranderd in de Wet particuliere  beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr).

Het is verboden zonder vergunning van onze minister (Justitie)door de instandhouding van een beveiligingsorganisatie of recherchebureau – beveiligingswerkzaamheden of recherchewerkzaamheden te verrichten of aan te bieden.” (art. 2. Wpbr)

  • Goedkeuring instructie geldig voor de medewerkers van een particuliere beveiligingsorganisatie ligt bij de minister van Justitie.
  • Controle op naleving van de Wet pbr ligt bij de korpschef van de politieregio.
    • De directie moet voldoende vakbekwaam zijn, betrouwbaar en geschikt.
      = tevens dient het aantoonbaar maatregelen te treffen, opdat vertrouwelijke gegevens niet in handen van onbevoegden kunnen komen.
    • Een duidelijke instructie vastgelegd voor het personeel.
    • Controle zal plaatsvinden op basis van het publiceren van het jaarverslag.
  • Veiligheid en beveiliging zijn in handen van diverse overheidsinstanties en beveiligingsbedrijven, recherchebureaus en andere hulpdiensten.
  • Er ontstaat een steeds grotere samenwerking tussen overheid en private ondernemingen.

Een particuliere beveiligingsorganisatie is

  • een door één of meer personen in het leven geroepen en in stand gehouden organisatie;
  • die gericht is op feitelijke handhaving van personen/goederen of van de openbare orde;
  • die niet wordt aangemerkt als een weerkorps.

Inhoud

1. Veiligheidssectoren in Nederland
1.1 Overheid
1.2 Particuliere beveiligingsbedrijven
1.3 Hulpverlenende instanties
1.4 Inschakelen externe hulpverlenende instanties

2. Eisen voor beveiligingspersoneel
2.1 Uniformplicht
2.2 Diplomabezit
2.3 Legitimatiebewijs
2.4 Gegevens op het legitimatiebewijs
2.5 Legitimatieplicht
2.6 Aanstellingseisen
2.7 Functies particuliere beveiligingsorganisatie
2.8 Screening
2.9 Werken als Event Security Officer (ESO)
2.10 Bevoegdheden (vergelijking)
2.11 Overige bepalingen


1. Veiligheidszorg (sectoren) in Nederland

  • Veiligheid en het waarborgen van veiligheid: In eerste instantie taak van de overheid.
  • Veiligheidszorg: Een taak van de overheid en particuliere beveiliging.
  • Veiligheidsnetwerk: [www.ibonet.eu]
    = Hoe de veiligheidszorg in Nederland is geregeld?
    = Wat de gedragscodes, procedures en technieken in de beveiligingsbranche zijn?

1.1 Overheid

  • Ministeries: Justitie, Defensie, Binnenlandse Zaken
    = Openbare orde en veiligheid.
  • Politie:
    = opsporen en onderzoeken van strafbare feiten;
    = hulpverlening bij calamiteiten en evenementen;
    = uitvoeren van controles met betrekking tot diverse wetten;
    = beschermen en beveiligen van personen.
  • Defensie, krijgsmacht (Landmacht, Luchtmacht, Marine, Marechaussee)
    = verdedigen van eigen en bondgenootschappelijk grondgebied, inclusief Nederlandse Antillen en Aruba;
    = bescherming en bevordering van de internationale rechtsorden en stabiliteit;
    = ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal.
  • BiZa, Algemene inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD)
    = bewaken en beveiliging van personen en instellingen in Nederland;
    = onderzoek naar organisatie en personen, die een bedreiging kunnen vormen van de veiligheid in de samenleving;
    = veiligheidsonderzoek (antecedentenonderzoek) bij kandidaten voor vertrouwensfuncties;
    = bevorderen beveiligingsmaatregelen voor het bewaken van Staatsgeheimen;
    = inlichtingen vergaren over het buitenland (contraspionage).

1.2 Particuliere beveiligingsbedrijven

  • Publieke veiligheidszorg, voor de overheid
    = toegangscontrole overheidsgebouwen en -terreinen;
    = surveilleren terreinen o.a. burgerluchtvaart;
    = bijstand verlenen overheidstaken: parkeerbeheer, visserij-inspectie en milieutoezicht;
    = arrestantenverzorging op politiebureaus;
    = detentietoezicht bij justitiële instellingen.

  • Private veiligheidszorg, bedrijven en instellingen
    = evenementenbeveiliging;
    = toegangscontrole en surveilleren bij bedrijven;
    = mobiele surveillance en alarmopvolging;
    = winkelsurveillance;
    = geldtransport van grote waarden van beperkte omvang;
    = persoonsbeveiliging;
    = verzamelen van informatie (particulier onderzoeker/recherchebureau).
    • Soorten particuliere beveiligingsorganisaties
      = Particulier Beveiligingsbedrijf (extern)
      = Particuliere Bedrijfsbeveiligingdienst (intern)
      = Particuliere Alarm Centrale (PAC)
      = Particuliere Geld-waardetransport (t.b.v. derden met beperkte omvang)
      = Particulier Recherchebureau (het verzamelen en analyseren van gegevens)
      = Overige Particuliere Beveiligingsorganisaties (horecaportiers, stewards, bestuursorganen die werkzaamheden verrichten op grond van de Wet sociale werkvoorziening)

1.3 Hulpverlenende instanties

  • Intern
    = Bedrijfshulpverlening (BHV):
    a. Arbo-wet verplicht in eerste instantie zelf zorg te dragen voor een zo veilig mogelijke uitvoering van werkzaamheden in het bedrijf.
    b. Een gedeelte medewerk(st)ers dient
    _ 1) eerste hulp te kunnen bieden,
    _ 2) op de hoogte te zijn van de ontruimingsprocedure bij brand- of bommelding,
    _ 3) om te kunnen gaan met kleine blusmiddelen.
    c. De BHV-er dient in het bezit te zijn van een BHV-diploma.
    = Bedrijfsbrandweer:
    _ bedrijven die met brand- en/of explosiegevaarlijke stoffen werken.
  • Extern
    = Politie: in te schakelen bij
    _ a. (ernstige) verkeersongevallen;
    _ b. plegen of vermoeden van strafbare feiten.
    = Ambulance:
    _ a. in te schakelen bij ongevallen met (ernstig) persoonlijk letsel;
    _ b. eventueel wordt hulp geboden met een helikopter (traumateam).
    = Brandweer: in te schakelen bij
    _ a. brand;
    _ b. redden slachtoffers ernstig ongeval;
    _ c. preventieadviezen;
    _ d. evenementen (brandwacht).
  • Overige
    = Bergingsbedrijf:
    _ Bedrijven die zich gespecialiseerd hebben
    _ Voeren een geel zwaailicht.
    _ a. in het vrijmaken van de weg bij (ketting)botsingen;
    _ b. het wegslepen van autowrakken.
    = Arbeidsinspectie: Inspecteurs Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
    _ a. Inschakelen bij ernstig bedrijfsongeval: grote materiële schade en/of slachtoffers;
    _ b. Buitengewoon opsporingsambtenaar bevoegd om te controleren op naleving van de Arbeidswet en Arbeidsomstandighedenwet;

1.4 Inschakelen externe hulpverlenende instanties

  • “112” (Landelijke bekend telefoonnummer).
  • Politie, ambulance en brandweer mogen sneller rijden dan wettelijk toegestaan in combinatie met sirene en blauw zwaailicht (art. 3 Wegenverkeerwet) en zichtbare werkkleding.

2. Eisen voor beveiligingspersoneel

2.1 Uniformplicht

  • Goedkeuring uniform: Beveiligingspersoneel is tijdens het uitvoeren van beveiligings-werkzaamheden verplicht een door de Minister goedgekeurd uniform te dragen.
  • Beveiligings-V: Aan de voorkant van het uniform moet de “beveiligings-V” zichtbaar zijn en op de achterkant de naam van het beveiligingsbedrijf.
  • Ontheffing uniformplicht: Alleen de korpschef van de regio kan ontheffing verlenen omtrent de uniformplicht.
  • Werken zonder uniform: Beveiligers dienen in het bezit te zijn van het vakdiploma beveiliging (Beveiliger 2) om zonder uniform te mogen werken.
  • Winkelbeveiliger in burgerkleding dient voor de uitoefening in het bezit zijn van:
    = Basisdiploma Beveiliging of ABM-diploma (Beveiliger 2)
    = certificaat Detailhandel – module winkelsurveillance.
  • Kleur uniform: Het uniform kan een donkerblauw of grijs pak zijn.
  • De ESO regelmatig casual gekleed: polo, T-shirt, bodywarmer of jack.

2.2 Diplomabezit

  • Tot 1 januari 1997 – De aspirant beveiligingsmedewerker kreeg een groen legitimatiebewijs. Men moest binnen 12 maanden het basisdiploma Beveiliging bezitten, waarna de beveiliger een grijs legitimatiebewijs kreeg.
  • Na 1 januari 1997 – Om beveiligingswerkzaamheden ter verrichten bij een particuliere beveiligingsorganisatie moest men eerst het diploma Algemeen Beveiligingsmedewerker behalen.
  • Na 1 augustus 2002
    = diploma Algemeen Beveiligingsmedewerker is gewijzigd in opleiding Beveiliger 2.
    = het groene legitimatiebewijs is vervallen (2003).
    = de beveiligingsmedewerker krijgt direct een grijs legitimatiebewijs, maar moet wel vanaf dat moment binnen een jaar gediplomeerd zijn.

2.3 Legitimatiebewijs

Na maximale geldigheid dient de beveiligingsmedewerker opnieuw gescreend te worden.

  • Groen:
    = Is vervallen. Was beveiligingsmedewerker in opleiding. (2003)
  • Grijs:
    = Gediplomeerd beveiliger – max. geldig: 3 jaar (augustus 2002).
    = Ongediplomeerde beveiliger – moet binnen 1 jaar Beveiliger 2 behaald te hebben.
  • Blauw:
    = Event security officers, horecaportiers, voetbalsteward, overige particuliere beveiligingsorganisaties.
    = Gediplomeerd beveiliger – max. geldig: 3 jaar
    = Ongediplomeerde beveiliger – moet binnen 1 jaar gediplomeerd.
  • Geel:
    = Particuliere recherchebureaus.
    = Max. geldig: 3 jaar.

2.4 Gegevens op het legitimatiebewijs

Op het legitimatiebewijs moeten de volgende gegevens machinaal worden ingevuld:

  • gegevens van de particuliere beveiligingsorganisatie of het recherchebureau
    = naam, adres en telefoonnummer.
  • nummer van de vergunning.
  • gegevens houder
    = naam, voornamen, geboortedatum en functie van de houder.
  • geldigheidsdatum
    = de datum waarop de geldigheid van het bewijs verstrijkt.
  • afgiftegegevens
    = plaats en datum van afgifte aan de houder.
  • handtekening organisatie
    = van degene die met de leiding van de beveiligingsorganisatie is belast.
  • eventuele beperkingen voor wat betreft de uit te voeren werkzaamheden
    = art. 13, derde lid, van de regeling.
  • eventuele aanvullende opleidingen
    = art. 9 van de regeling: winkelsurveillant of persoonsbeveiliger).
    =
    wanneer betrokkene aanvullende opleidingen heeft gevolgd voor het beveiligen van personen of winkelbeveiliging, dient dit te worden aangegeven op het legitimatiebewijs.
    = het vakje diploma persoonsbeveiliger kan worden aangekruist wanneer de betrokkene door het overleggen van het diploma of een kopie daarvan ten genoegen van de korpschef heeft aangetoond in het bezit te zijn van:
    _ het diploma Beveiligingsmedewerker, differentiatie persoonsbeveiliger van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties en de Stichting ECABO of
    _ het Vakdiploma Beveiliging van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties.
    =
    het vakje diploma winkelsurveillant kan worden aangekruist wanneer de betrokkene door het overleggen van het diploma of een gewaarmerkte kopie daarvan ten genoegen van de korpschef heeft aangetoond in het bezit te zijn van:
    _ het diploma Beveiligingsmedewerker, differentiatie winkelsurveillant van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties en de Stichting ECABO of
    _ het Certificaat Detailhandel van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties.
  • een goed gelijkende foto van de houder
    = de foto moet op het bewijs zijn bevestigd, zodanig dat verwijdering niet kan plaatsvinden zonder beschadiging.
  • een stempel van de particuliere beveiligingsorganisatie of het particulier recherchebureau
    = gedeeltelijk op de foto en gedeeltelijk op het bewijs.

2.5 Legitimatieplicht

  • De beveiligingsmedewerker is verplicht tijdens de uitvoering van werkzaamheden het legitimatiebewijs bij zich te dragen en op verzoek te tonen.
  • Deze bepaling staat naast de algemene identificatieplicht: paspoort, rijbewijs of identiteitskaart.

2.6 Aanstellingseisen

  • Toestemming van de korpschef van de regiopolitie waarin de organisatie is gevestigd.
    = moet over de nodige vakbekwaamheid beschikken;
    = moet ‘van onbesproken gedrag’ zijn.

2.7 Functies particuliere beveiligingsorganisatie

  • Objectbeveiliger.
  • Surveillant: mobiel, winkel, hotel.
  • Parkeercontroleur.
  • Geldwaardetransporteur.
  • Centralist.
  • Evenementenbeveiliger, voetbalsteward, horecaportier, overige particuliere beveiliging.
  • Hondengeleider.

2.8 Screening

  • Controle op betrouwbaarheid na behalen theorie-opleiding.
    _ Vaststellen of een persoon betrouwbaar is en geen strafblad heeft.
  • Tot vier jaar terug:  niet veroordeeld voor een eenvoudig strafbaar feit.
  • Tot acht jaar terug: niet veroordeeld voor een ernstig strafbaar feit.
  • Vindt plaats na op basis van het aanvragen van een “Verklaring Omtrent het Gedrag” (VOG).

2.9 Werken als Event Security Officer (ESO)

  • Inzetbaar na screening, afgifte legitimatiebewijs:
    = door de regiopolitie (afdeling Bijzonder Wetten);
    = eigendom van het particuliere beveiligingsbedrijf;
    = blauw legitimatiebewijs: bedrijf, pasfoto, naam, geldigheid.
  • Eerst inzetbaar als aspirant ESO.

2.10 Bevoegdheden (vergelijking)

  1. Politie
    = In dienst van: Overheid;
    = Opsporingsbevoegdheid: Ja;
    = Legitimatie: Politielegitimatie;
    = Bewapend: Ja;
    = Uniform: Politie-uniform of in burger;
    = Inzetbaar: Overal;
    = Fouilleren: Ja.
  2. Beveiligingsmedewerker
    = In dienst van: Particuliere instantie;
    = Opsporingsbevoegdheid: Nee;
    = Legitimatie: Grijze pas (legitimatie);
    = Bewapend: Nee;
    = Uniform: Uniform met zichtbaar “beveiligings-V”;
    = Inzetbaar: Afhankelijk van functie, overal;
    = Fouilleren: Mag veiligheidsfouilleren en visiteren (met privaatrechtelijke toestemming).
  3. Event Security Officer
    = In dienst van: Particuliere instantie;
    = Opsporingsbevoegdheid: Nee;
    = Legitimatie: Blauwe pas (legitimatie);
    = Bewapend: Nee;
    = Uniform: Uniform met zichtbaar “beveiligings-V”;
    = Inzetbaar: Alleen voor, tijdens en/of na een evenement;
    = Fouilleren: Mag veiligheidsfouilleren en visiteren (met privaatrechtelijke toestemming).

2.11 Overige bepalingen

  • Honden: De ESO mag niet gebruik maken van honden tijdens de werkzaamheden.
  • Wapens: De ESO is niet bewapend. Ook niet handboeien en/of pepperspray.

Literatuur