Wet vervoer gevaarlijke stoffen

Wet vervoer gevaarlijke stoffen

  • Gevaarlijke Stoffen uit 1963.
  • Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs), sinds 1 augustus 1996.
  • De Wet vgs is een integrale kaderwet.
    = naast het vervoer zelf vallen ook handelingen gerelateerd aan het vervoer onder deze wet.
  • Artikel 2 lid1 Wvgs bepaalt dat deze wet van toepassing is op:
    transport met een vervoermiddel over land, per spoor en over binnenwateren:
    _ vervoeren van gevaarlijke stoffen;
    _ aanbieden en aannemen van gevaarlijke stoffen.
    = het laten staan en het laten liggen van een vervoermiddel, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of resten daarvan bevinden.
    = het beladen van een vervoermiddel met gevaarlijke stoffen en het lossen van die stoffen daaruit.
    = het nederleggen van gevaarlijke stoffen tijdens het vervoer (opslaan).

Routeren

  • “Het bevorderen van de openbare veiligheid bij het vervoer van gevaarlijke stoffen.”
    = voorkomen van schade, of hinder voor mens, dier en het milieu als gevolg van dit vervoer.
    = het vervoer van gevaarlijke stoffen buiten de bebouwde kom houden.
  • Gemeenten hebben de mogelijkheid om een verplichte route vast te stellen (routeren):
    = de gemeenten is wettelijkheid bevoegdheid gegeven om route en parkeervoorzieningen aan te wijzen voor het vervoeren van routeplichtige stoffen.
    = het vaststellen van de route betekent dat de gemeenten een of meerdere wegen in in haar grondgebied aanwijst waarop de gevaarlijke stoffen uitsluitend vervoerd mogen worden.
    = de door de gemeente vastgestelde routering geldt alleen voor routeplichtige stoffen.
  • De gemeente is echter niet verplicht te routeren.

1. Lijst VLG

  • Regeling Vervoer over Land van Gevaarlijke stoffen (VLG)
    = lijst met meest gevaarlijke stoffen.
  • Voor stoffen die op de lijst staan, moeten de vervoerders van de stoffen zich houden aan de routering.
  • Voor stoffen die niet op de lijst staan geldt de hoofdregel:
    = consumentenvuurwerk, benzine en stukgoederen >> vermijd de bebouwde kom.
  • Niet alle gevaarlijke stoffen zijn dus routeplichtig.
  • De VLG benoemt ook de tunnels waarover gevaarlijke stoffen mogen worden vervoerd.
  • De routering is vooral van toepassing van bulktransport van in de lijst opgenomen gevaarlijke stoffen.

2. ADR-gevarenklassen en -labels

  • Accord européen relatif au transport international des marchandises Dangereuses par Route (ADR)
    = het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg is in Europa geregeld in het ADR.
  • Gevaarlijke stoffen worden afhankelijk van de specifieke eigenschappen zijn deze ingedeeld in gevarenklassen.
    = voor het goederenvervoer is het van belang dat gevaarlijke stoffen worden ingedeeld in bepaalde groepen.
    = het vervoer van bepaalde gevaarlijke stoffen is in sommige tunnels verboden.
    = in Nederland waren de tunnels onderverdeeld in twee categorieën:
    _ I – verboden voor tankvervoer van brandbare en/of giftige gassen.
    _ II – verboden voor nagenoeg alle vervoer van gevaarlijke stoffen.
    = Classificering per 1 januari 2010 voor tunnels van kracht: A t/m E.
    _ soorten  branden: (A) vaste stoffen (B) vloeistoffen (C) gassen (D) metalen (E) elektrisch.

2.1 Indeling

Indeling van de gevarenklassen in groepen stoffen die tijdens het vervoer een gelijksoortig hoofdgevaar bezitten:

  1. Ontplofbare stoffen en voorwerpen
    1. Gevaar voor massa-explosie.
    2. Gevaar voor scherfwerking, geen gevaar voor massa-explosie.
    3. Gevaar voor brand, maar weinig gevaar voor scherfwerking en drukwerking.
    4. Gering gevaar voor ontploffing.
    5. Zeer ongevoelige stoffen en voorwerpen, wel gevaar voor massa-explosie.
    6. Uiterst ongevoelige stoffen en voorwerpen, zeer gering ontploffingsgevaar.
  2. Gassen: Brandklasse C

    1. Brandbare gassen.
    2. Verstikkende gassen (het inwendige van de longen zodanig wordt beschadigd, dat onmiddellijke verstikking optreedt).
    3. Giftige gassen (schadelijk of gevaarlijk voor levende wezens).
    4. Oxiderende gassen (zuurstof vormend: ontploffingsgevaar).
    5. Corrosieve gassen (condensatie in gassen resulteert in corrosievorming = metaal aantastend).
  3. Brandbare vloeistoffen: Brandklasse B

    1. Brandbare vloeistoffen met een kookpunt tot 35 °C.
    2. Brandbare vloeistoffen met een vlampunt lager dan 23 °C en een kookpunt boven 35 °C.
    3. Vloeistoffen met een vlampunt tussen 23 °C en 60 °C en een kookpunt boven 35 °C alsmede gasolie, dieselolie en lichte stookolie vanwege hun overeenkomstige eigenschappen.
  4. Groep 4: Gering gevaar voor ontploffing

    1. Brandbare vaste stoffen.
    2. Voor zelfontbranding vatbare stoffen.
    3. Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen.
  5. Groep 5: Zeer ongevoelige stoffen en voorwerpen, wel gevaar voor massa-explosie

    1. Oxiderende stoffen.
    2. Organische peroxiden.
  6. Groep 6: Uiterst ongevoelige stoffen en voorwerpen, zeer gering ontploffingsgevaar

    1. Giftige stoffen.
    2. Infectueuze stoffen.
  7. Radioactieve stoffen
  8. Corrosieve stoffen (bijtende werking)

    1. Zuren
    2. Basen
  9. Diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen

2.2 Aanduidingen

licht ontvlambare vloeistof (benzine)

  • Het Gevaarsidentificatienummer (GEVI):
    = ook wel Kemler-getal of Kemler-code genoemd.
    = staat altijd boven het stofidentificatienummer.
    = Vermelding gevarenklasse in combinatie met stofidentificatienummer (UN) op rechthoekig oranje bord.
    = de symbolen in de gevaarcode komen grotendeels overeen met de stofklassen:
  • GEVI- en UN nummervermelding:
    = 2 ontsnappen van een gas t.g.v. druk of van een scheikundige reactie
    = 3 brandbaarheid van vloeistoffen (gas) en gassen, of voor zelfverhitting vatbare vloeistoffen
    = 4 brandbaarheid van vaste stoffen, of voor zelfverhitting vatbare stoffen
    = 5 verbranding bevorderende (oxiderende) werking
    = 6 giftigheid of gevaar voor besmetting
    = 7 radioactiviteit
    = 8 corrosiviteit (bijtende werking)
    = 9 als eerste cijfer: diverse gevaren (onder andere milieugevaarlijk)
    = 9 als laatste cijfer: gevaar voor spontane hevige reactie
    = X gevaarlijke reactie met water
  • Een dubbel cijfer geeft een versterking van het gevaar aan (bijvoorbeeld 3 = brandbaar; 33 = licht ontvlambaar).
  • Bijzondere gevaarsidentificatienummers (GEVI) zijn:
    = 22 diepgekoeld gas
    = 333 voor zelfontbranding vatbare vloeistof
    = 44 brandbare vaste stof bij hoge temperatuur en in gesmolten toestand
    = 606 besmettelijke stof
    = 99 verwarmde stof (diverse gevaarlijke stoffen)
  • Als de stof in meerdere gevarenklassen valt, worden de getallen achter elkaar geschreven. Enkele voorbeelden:
    = 885 – 1829: deze wagen vervoert zwavelzuuranhydride
    = 33 – 1088:  de tank op de auto acetaldehyde-diethylacetaat
    = 33 – 1203: het gaat om koolwaterstoffen, mengsels – vloeibaar (benzine).
  • Aanduiding in de vorm van een symbool en de gevarenklasse.
    = de volgende symbolen kunnen worden gebruikt om de gevaren aan te geven:

2.3 ADR-labels

  • Bovenstaande symbolen staan op voertuigen
    = in de bovenste helft van een op de punt geplaatst vierkant in verschillende kleuren of combinaties van kleuren;
    = in de onderste helft wordt het cijfer van de bijbehorende gevarenklasse vermeld.
    = Meestal wordt het als etiket opgeplakt afhankelijk van de lading.

Brandbare vloeistof
  • Mogelijke kleuren die een soort gevaar aanduiden:
    = oranje – explosief
    = rood – brandbare vloeistof of gas
    = groen – niet brandbaar samengedrukt gas
    = wit – giftig of infectueus
    = blauw – brandbaar bij aanraking met water

NFPA 704 gevarenruit

Zie ook