Wet vervoer gevaarlijke stoffen
8 mei 2012 Plaats een reactie
Wet vervoer gevaarlijke stoffen
- Gevaarlijke Stoffen uit 1963.
- Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs), sinds 1 augustus 1996.
- De Wet vgs is een integrale kaderwet.
= naast het vervoer zelf vallen ook handelingen gerelateerd aan het vervoer onder deze wet.
- Artikel 2 lid1 Wvgs bepaalt dat deze wet van toepassing is op:
= transport met een vervoermiddel over land, per spoor en over binnenwateren:
_ vervoeren van gevaarlijke stoffen;
_ aanbieden en aannemen van gevaarlijke stoffen.
= het laten staan en het laten liggen van een vervoermiddel, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of resten daarvan bevinden.
= het beladen van een vervoermiddel met gevaarlijke stoffen en het lossen van die stoffen daaruit.
= het nederleggen van gevaarlijke stoffen tijdens het vervoer (opslaan).
Routeren
- “Het bevorderen van de openbare veiligheid bij het vervoer van gevaarlijke stoffen.”
= voorkomen van schade, of hinder voor mens, dier en het milieu als gevolg van dit vervoer.
= het vervoer van gevaarlijke stoffen buiten de bebouwde kom houden. - Gemeenten hebben de mogelijkheid om een verplichte route vast te stellen (routeren):
= de gemeenten is wettelijkheid bevoegdheid gegeven om route en parkeervoorzieningen aan te wijzen voor het vervoeren van routeplichtige stoffen.
= het vaststellen van de route betekent dat de gemeenten een of meerdere wegen in in haar grondgebied aanwijst waarop de gevaarlijke stoffen uitsluitend vervoerd mogen worden.
= de door de gemeente vastgestelde routering geldt alleen voor routeplichtige stoffen. - De gemeente is echter niet verplicht te routeren.
1. Lijst VLG
- Regeling Vervoer over Land van Gevaarlijke stoffen (VLG)
= lijst met meest gevaarlijke stoffen. - Voor stoffen die op de lijst staan, moeten de vervoerders van de stoffen zich houden aan de routering.
- Voor stoffen die niet op de lijst staan geldt de hoofdregel:
= consumentenvuurwerk, benzine en stukgoederen >> vermijd de bebouwde kom. - Niet alle gevaarlijke stoffen zijn dus routeplichtig.
- De VLG benoemt ook de tunnels waarover gevaarlijke stoffen mogen worden vervoerd.
- De routering is vooral van toepassing van bulktransport van in de lijst opgenomen gevaarlijke stoffen.
2. ADR-gevarenklassen en -labels
- Accord européen relatif au transport international des marchandises Dangereuses par Route (ADR)
= het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg is in Europa geregeld in het ADR. - Gevaarlijke stoffen worden afhankelijk van de specifieke eigenschappen zijn deze ingedeeld in gevarenklassen.
= voor het goederenvervoer is het van belang dat gevaarlijke stoffen worden ingedeeld in bepaalde groepen.
= het vervoer van bepaalde gevaarlijke stoffen is in sommige tunnels verboden.
= in Nederland waren de tunnels onderverdeeld in twee categorieën:
_ I – verboden voor tankvervoer van brandbare en/of giftige gassen.
_ II – verboden voor nagenoeg alle vervoer van gevaarlijke stoffen.
= Classificering per 1 januari 2010 voor tunnels van kracht: A t/m E.
_ soorten branden: (A) vaste stoffen (B) vloeistoffen (C) gassen (D) metalen (E) elektrisch.
2.1 Indeling
Indeling van de gevarenklassen in groepen stoffen die tijdens het vervoer een gelijksoortig hoofdgevaar bezitten:
- Ontplofbare stoffen en voorwerpen
- Gevaar voor massa-explosie.
- Gevaar voor scherfwerking, geen gevaar voor massa-explosie.
- Gevaar voor brand, maar weinig gevaar voor scherfwerking en drukwerking.
- Gering gevaar voor ontploffing.
- Zeer ongevoelige stoffen en voorwerpen, wel gevaar voor massa-explosie.
- Uiterst ongevoelige stoffen en voorwerpen, zeer gering ontploffingsgevaar.
- Gassen: Brandklasse C
- Brandbare gassen.
- Verstikkende gassen (het inwendige van de longen zodanig wordt beschadigd, dat onmiddellijke verstikking optreedt).
- Giftige gassen (schadelijk of gevaarlijk voor levende wezens).
- Oxiderende gassen (zuurstof vormend: ontploffingsgevaar).
- Corrosieve gassen (condensatie in gassen resulteert in corrosievorming = metaal aantastend).
- Brandbare vloeistoffen: Brandklasse B
- Brandbare vloeistoffen met een kookpunt tot 35 °C.
- Brandbare vloeistoffen met een vlampunt lager dan 23 °C en een kookpunt boven 35 °C.
- Vloeistoffen met een vlampunt tussen 23 °C en 60 °C en een kookpunt boven 35 °C alsmede gasolie, dieselolie en lichte stookolie vanwege hun overeenkomstige eigenschappen.
- Groep 4: Gering gevaar voor ontploffing
- Brandbare vaste stoffen.
- Voor zelfontbranding vatbare stoffen.
- Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen.
- Groep 5: Zeer ongevoelige stoffen en voorwerpen, wel gevaar voor massa-explosie
- Oxiderende stoffen.
- Organische peroxiden.
- Groep 6: Uiterst ongevoelige stoffen en voorwerpen, zeer gering ontploffingsgevaar
- Giftige stoffen.
- Infectueuze stoffen.
- Radioactieve stoffen
- Corrosieve stoffen (bijtende werking)
- Zuren
- Basen
- Diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen
2.2 Aanduidingen
- Het Gevaarsidentificatienummer (GEVI):
= ook wel Kemler-getal of Kemler-code genoemd.
= staat altijd boven het stofidentificatienummer.
= Vermelding gevarenklasse in combinatie met stofidentificatienummer (UN) op rechthoekig oranje bord.
= de symbolen in de gevaarcode komen grotendeels overeen met de stofklassen:
- GEVI- en UN nummervermelding:
= 2 ontsnappen van een gas t.g.v. druk of van een scheikundige reactie
= 3 brandbaarheid van vloeistoffen (gas) en gassen, of voor zelfverhitting vatbare vloeistoffen
= 4 brandbaarheid van vaste stoffen, of voor zelfverhitting vatbare stoffen
= 5 verbranding bevorderende (oxiderende) werking
= 6 giftigheid of gevaar voor besmetting
= 7 radioactiviteit
= 8 corrosiviteit (bijtende werking)
= 9 als eerste cijfer: diverse gevaren (onder andere milieugevaarlijk)
= 9 als laatste cijfer: gevaar voor spontane hevige reactie
= X gevaarlijke reactie met water - Een dubbel cijfer geeft een versterking van het gevaar aan (bijvoorbeeld 3 = brandbaar; 33 = licht ontvlambaar).
- Bijzondere gevaarsidentificatienummers (GEVI) zijn:
= 22 diepgekoeld gas
= 333 voor zelfontbranding vatbare vloeistof
= 44 brandbare vaste stof bij hoge temperatuur en in gesmolten toestand
= 606 besmettelijke stof
= 99 verwarmde stof (diverse gevaarlijke stoffen) - Als de stof in meerdere gevarenklassen valt, worden de getallen achter elkaar geschreven. Enkele voorbeelden:
= 885 – 1829: deze wagen vervoert zwavelzuuranhydride
= 33 – 1088: de tank op de auto acetaldehyde-diethylacetaat
= 33 – 1203: het gaat om koolwaterstoffen, mengsels – vloeibaar (benzine). - Aanduiding in de vorm van een symbool en de gevarenklasse.
= de volgende symbolen kunnen worden gebruikt om de gevaren aan te geven:
- Bovenstaande symbolen staan op voertuigen
= in de bovenste helft van een op de punt geplaatst vierkant in verschillende kleuren of combinaties van kleuren;
= in de onderste helft wordt het cijfer van de bijbehorende gevarenklasse vermeld.
= Meestal wordt het als etiket opgeplakt afhankelijk van de lading.
- Mogelijke kleuren die een soort gevaar aanduiden:
= oranje – explosief
= rood – brandbare vloeistof of gas
= groen – niet brandbaar samengedrukt gas
= wit – giftig of infectueus
= blauw – brandbaar bij aanraking met water