schuld | daders | strafuitsluiting

Schuld, daders en strafuitsluiting

Schuld

31; Wat verstaat u onder het begrip schuld?

  • Een ( grove ) nalatigheid of
  • een verwijtbaarheid.

32; Wat is “schuld in ruime zin”?

  • Opzet en “schuld in enge zin”.

33; Wat moet onder het begrip “opzettelijk” worden verstaan?

  • De wil van de dader gericht op het betoogde gevolg.

34; Geef 3 synoniemen van het woord opzettelijk?

  1. Willens en wetens.
  2. Wetende dat.
  3. Met het voornemen.

35; Wat is “schuld in enge zin” en geef hiervan een voorbeeld?

  • Een niet gewild gevolg, een onachtzaamheid.
  • Een monteur in de garage vergeet de wielmoeren aan te draaien. Ten gevolge hiervan loopt een wiel eraf en de bestuurder rijdt zich dood tegen een boom.

36; Moet schuld altijd worden bewezen?

  • Alleen als de opzet of schuld of een synoniem hiervan in het misdrijf voorkomt.

Opzet en poging

37; Bestaan er “opzet overtredingen”?

  • Ja, opzet overtredingen zijn bijvoorbeeld het aanhitsen van een dier op een mens.

38; Omschrijf het begrip “poging”?

  • Iets proberen te bereiken zonder daar in te slagen.

39; Wanneer is poging tot strafbaar?

  • Er moet een begin van uitvoering zijn van een misdrijf.

40; Kan poging tot overtreding ook strafbaar zijn?

  • Als dit in een andere wet is geregeld kan dit. ( zie Visserijwet 1963; poging tot vangen van vis )

41; Wat wordt onder een begin van uitvoering verstaan?

  • Een begin met de uitvoering van het misdrijf.

42; Wanneer is poging tot misdrijf niet strafbaar?

  • Wanneer de dader zich vrijwillig heeft teruggetrokken.

43; Hoe kan de dader van een poging tot misdrijf worden bestraft?

  • De straffen worden met een derde verminderd.

44; Is een voorbereiding om een misdrijf te plegen strafbaar?

  • Alleen wanneer dit een misdrijf betreft waarop een gevangenisstraf van 8 jaar of meer is gesteld.

Daders

45; Wie kunnen als daders worden gestraft?

  • Zij die het feit
    _ plegen, (pleger: materiële dader)
    _ doenplegen, (doenpleger: degeen die iemand dwingt tot het doen van een strafbaar feit)
    _ medeplegen (medepleger:  pleegt ondersteuningshandelingen)
    _ uitlokken (intelligente dader, initiatief)

46; Wat is het verschil tussen een dader en een medeplichtige?

  • Dader: pleegt uitvoeringshandelingen of voorbereidingshandelingen van het misdrijf
  • Medeplichtige: pleegt ondersteuningshandelingen.

47; Wat is het verschil tussen een intellectuele en een materiële dader?

  • Intellectuele dader: bedenkt het strafbare feit.
  • Materiële dader: voert het uit.

48; Geef een voorbeeld van een pleger en van een doen?

  • Plegen: Iemand steelt een fiets.
  • Doen plegen: Iemand dwingt een taxi chauffeur onder bedreiging van een pistool om door rood licht te rijden.

49; Geef een voorbeeld van medeplegers?

  • Voorbeeld medeplegen: Twee personen plegen in bewuste samenwerking een bankoverval.

Uitlokken

50; Geef een voorbeeld van uitlokkers?

  • Iemand belooft een ander een bedrag van EUR 1000,- als hij zijn buurman een pak slaag geeft. Een week later gebeurt dit. Doordat de uitlokker gebruik maakt van een van de negen uitlokkingmiddelen, namelijk het doen van een belofte, is hij strafbaar.
  • Deze negen middelen zijn. (art. 47 lid 2 Sr)
    _ 1) Giften.
    _ 2) Beloften
    _ 3) Misbruik van gezag.
    _ 4) Geweld.
    _ 5) Bedreiging.
    _ 6) Misleiding.
    _ 7) Verschaffen van gelegenheid.
    _ 8) Verschaffen van middelen.
    _ 9) Verschaffen van inlichtingen.

51; Wie is/zijn er bij “doen plegen” strafbaar?

  • Bij het doenplegen is alleen de intellectuele dader strafbaar.

52; Wie is/zijn er bij “uitlokking” strafbaar?

  • Bij uitlokking zijn strafbaar:
    _ de intellectuele dader (uitlokker) EN
    _ de materiële dader (uitgelokte, dus pleger).

53; Noem 3 middelen waarmede uitgelokt kan worden?

  • Middelen waarmee uitgelokt kan worden:
    _ een gift
    _ een belofte
    _ gelegenheid

54; Kun je na het plegen van een strafbaar feit als medeplichtige strafbaar zijn?

  • Dit kan als het een misdrijf betreft.

55; Als het initiatief tot het plegen van een misdrijf van iemand uitgaat,wordt hij dan als medeplichtige of als uit lokker bestraft?

  • Hij wordt als uit lokker bestraft.

56; Wie kunnen zich, behalve natuurlijke personen, ook nog schuldig maken aan strafbare feiten?

  • Rechtspersonen kunnen zich schuldig maken aan strafbare feiten.

57; Geef het onderscheid aan tussen de verschillende soorten rechtspersonen.

  1. Publiek rechtelijke rechtspersonen (bv. de gemeente)
  2. Privaat rechtelijke rechtspersonen (bv. een vereniging)

58; Krijgen natuurlijke personen en rechtspersonen dezelfde straf?

  • Een rechtspersoon kan geen vrijheidsstraf worden opgelegd.

Strafuitsluiting

59; Welke strafuitsluitingsgronden kent u?

  1. ontoerekeningsvatbaar,
  2. overmacht,
  3. noodweer,
  4. uitvoering van een wettelijk voorschrift,
  5. uitvoering van een ambtelijk bevel.

60; Wie bepaalt of iemand een beroep kan doen op een straf uitsluitingsgrond?

  • De rechter.

Ontoerekeningsvatbaar

61; Geef uitleg van het begrip ontoerekeningsvatbaar.

  • De dader heeft totaal geen schuldbesef en is geen verwijt te maken.
    _ ten gevolge van een gebrekkige ontwikkeling van het geestvermogen (vanaf de geboorte) OF
    _ door een ziekelijke storing daarvan (treedt later op).

62; Geef een voorbeeld van ontoerekeningsvatbaarheid.

  • Iemand van 30 jaar met een verstand van een kind van 3 jaar neemt in een winkel iets weg zonder te betalen.

Overmacht

63; Geef uitleg van het begrip “overmacht”.

  • Elke kracht, dwang of drang waaraan men redelijkerwijs geen weerstand kan bieden.

64; Geef een voorbeeld van overmacht.

  • Een grote sterke volwassene laat een jongen van 13 jaar een winkeldiefstal plegen. Hij belooft de jongen, als hij dit niet doet, een pak slaag.

Noodweer

65; Geef uitleg van het begrip “noodweer”?

  • Een noodzakelijke verdediging, tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van iemands eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed.

66; Waar kan noodweer toe leiden?

  • Tot ontslag van rechtsvervolging.

67; Geef een voorbeeld van noodweer.

  • Bij een bankoverval slaat een van de omstanders de overvaller neer. Hierbij raakt deze behoorlijk aan zijn hoofd gewond. De overvaller doet later aangifte van mishandeling. Degene die het heeft gedaan, beroept zich op noodweer.

Uitvoering van een wettelijk voorschrift

68; Geef uitleg van het begrip “ter uitvoering van een wettelijk voorschrift”.

  • Als een BOA iemand aanhoudt als verdachte, dan berooft hij hem feitelijk van zijn vrijheid.
  • Hij is echter niet strafbaar, omdat hij dit doet ter uitvoering van een wettelijk voorschrift (art. 53 Sv).

69; Is het besluit BOA een wettelijk voorschrift?

  • Het besluit BOA – een algemene maatregel van bestuur – is een wettelijk voorschrift.

Uitvoering van een ambtelijk bevel

70; Wat verstaat u onder het begrip “ambtelijk bevel”?

  • Een mondelinge of schriftelijke opdracht van iemand of van een instantie die deze opdracht mocht geven.

71; Geef uitleg aan het begrip “ter uitvoering van een ambtelijk bevel”.

  • In het besluit BOA staat dat de BOA moet samenwerken met de politie.
  • Dit is een schriftelijk bevel van de Minister van Justitie dat de BOA moet opvolgen.

72; Maakt het nog uit of een bevel bevoegd of onbevoegd gegeven was?

  • Als het een onbevoegd gegeven ambtelijk bevel betreft is de dader niet automatisch straffeloos.
  • Hij is pas straffeloos als aan de volgende voorwaarden is voldaan.
    _ Het bevel moet aan een ondergeschikte zijn gegeven, die het bevel ter goede trouw als bevoegd gegeven beschouwd EN
    _ de nakoming van het bevel moet binnen de kring van zijn ondergeschiktheid zijn gelegen.

Literatuur

Plaats een reactie