formeel recht

Formeel strafrecht

1; Wat houdt het formele strafrecht in?

  • De gehele procedure in strafzaken.

2; Op welke wijze dienst strafvordering plaats te vinden?

  • Op de wijze bij de wet voorzien.

3; Waar is formeel strafrecht in geregeld?

  • In het Wetboek van strafvordering en in bijzondere wetten.

4; Kan een formeel strafrecht in een algemene maatregel van bestuur zijn geregeld?

  • Nee, dit kan alleen in een wet geregeld.

5; Noem 3 wetten waarin formeel strafrecht staat?

  1. De Wet op de economische delicten.
  2. De Wet op de rechtelijke organisatie.
  3.  De Opiumwet.

Wetboek van strafvordering

6; Wie is de belangrijkste persoon in het Wetboek van strafvordering?

  • De verdachte.

7; Wanneer is er sprake van een verdachte?

  • Als uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit voortvloeit, daarna degenen tegen wie de vervolging is gericht.

Schuldvermoeden

8; Wat zijn de factoren die het schuldvermoeden bepalen?

  1. De concrete factor.
  2. De objectieve factor.
  3. De specifieke factor.

9; Leg uit wat er met de concrete factor, de objectieve factor en de specifieke factor wordt bedoeld?

  • Concreet: Het vermoeden moet gebaseerd zijn op feiten of omstandigheden.
  • Objectief: Het vermoeden moet redelijk zijn, niet alleen in de ogen van opsporingsambtenaar, doch redelijk op zichzelf.
  • Specifiek: Het vermoeden moet betrekking hebben op een bepaald strafbaar feit.

10; Wanneer is er sprake van “vervolging”?

  • Dit is het moment waarop een rechter in de zaak wordt betrokken.

11; Wanneer kunnen opsporingsbevoegdheden worden toegepast?

  • Als er een redelijk vermoeden is dat er een strafbaar feit is of wordt begaan.

12; Wat verstaat u onder “opsporing”?

  • Handelingen die de opsporingsambtenaar onderneemt als hij een redelijk vermoeden heeft dat er een strafbaar feit is of wordt begaan.

Toezichtbevoegdheid

13; Wanneer kunnen toezichtbevoegdheden worden toegepast?

  • Als iemand als toezichthouder in een bepaalde wet of verordening is aangewezen.

14; In welke wet zijn de toezichtbevoegdheden geregeld?

  • In het Algemene wet bestuursrecht.

15; Mag iedere opsporingsambtenaar toezichtbevoegdheden toepassen in uw werk?

  • Alleen als men als toezichthouder is aangewezen.

16; Aan welke 2 eisen moet worden voldaan als de opsporingsambtenaar een bevoegdheid uitoefent?

  • Aan de eisen van
    _ 1) wetmatigheid (Materieel)
    _ 2) rechtmatigheid. (Formeel)

17; Wat is het verschil tussen deze 2 eisen?

  • Wetmatigheid: berust op het geschreven recht ( artikel in de wet )
  • Rechtmatigheid: berust op de ongeschreven beginselen van een behoorlijke procesorde.

Rechtmatig optreden

18; Welke beginselen zijn van belang wil er sprake zijn van een rechtmatig optreden?

  1. Subsidiariteitsbeginsel:
    _ taakverdeling tussen ‘hogere’ en ‘lagere’ niveaus, overzichtelijk gepresenteerd. [WIKI]
  2. Proportionaliteitsbeginsel:
    _ fair-play en het verbod van misbruik van bevoegdheden.
    _ een opgelegde sanctie of straf proportioneel moet zijn aan, in verhouding moet staan met, de begane overtreding of misdrijf. [WIKI]

19; Wat houdt het “subsidiariteitsbeginsel” in?

  • Het doel moet bereikt worden op de minst ingrijpende manier voor de burger.

20; Wat houdt het “proportionaliteitsbeginsel” in?

  • Het aangewende middel moet in verhouding staan met het doel dat de BOA voor ogen staat.

21; Wat houdt bij uw optreden het “fair-play” beginsel in?

  • Bij het bereiken van het doel moet de verdachte eerlijk worden behandeld.

22; Geef een voorbeeld van misbruik van bevoegdheden?

  • Een BOA geeft een auto een stopteken op grond van de bepalingen van de Wegenverkeerswet en gaat daarna een onderzoek in de auto instellen naar de aanwezigheid van een vuurwapen.

23; Als uw optreden onrechtmatig is, wat kunnen de gevolgen dan zijn?

  • Het openbaar ministerie kan niet ontvankelijk worden verklaard.
    _ een gedeelte van het bewijs dat onrechtmatig is verkregen kan worden uitgesloten;
    _ er kan strafmatiging plaatsvinden.
  • De rechter kan ook beslissen dat hij/zij er niets mee doet.

Leeftijden

24; In welke (leeftijds)groep wordt onderscheid gemaakt bij de toepassing van het strafrecht?

  1. Strafrechtelijk meerderjarigen
  2. Strafrechtelijke minderjarigen.

25; In welke groepen worden jeugdige personen verdeeld?

  1. Jeugd van 0 tot 12 jaar.
  2. Jeugd van 12 tot 18 jaar.

26; Kunnen tegen jeugdige personen onder 12 jaar opsporingsbevoegdheden worden toegepast?

  • Ja, tot aan de inverzekeringstelling.

27; Welke rechtspraak geld voor de jeugdige personen?

  • Het jeugdstrafrecht.

28; Kunnen jeugdige personen vallen onder het strafrecht voor meerderjarigen?

  • In principe niet, alleen in uitzonderlijke gevallen.

Opsporingsambtenaar

29; Moet de verdachte medewerken als de opsporingsambtenaar een bevoegdheid op hem toepast?

  • Nee, hij moet de bevoegdheden gedogen.

30; Als een opsporingsambtenaar tegen een verdachte zegt dat hij moet blijven staan en deze voldoet daar niet aan, is hij dan strafbaar?

  • Nee, de verdachte behoeft niet te blijven staan, tenzij de BOA hem vastpakt. Als hij zich daarna verzet maakt hij zich schuldig aan het misdrijf wederspannigheid.( art. 180 Sr )

31; Als een opsporingsambtenaar een bevoegdheid toepast die hij niet bezit en de betrokkene hier vrijwillig aan mee werkt, heeft de opsporingsambtenaar dan wetmatig en rechtmatig gehandeld?

  • Ja, mits de opsporingsambtenaar heeft voldaan aan een aantal eisen dat door de Hoge Raad is vastgesteld.

32; Geef voorbeeld van herhaalde toepassing van een bevoegdheid, waarbij deze juist wordt toegepast?

  • Iemand is verdacht van het plegen van een misdrijf, hij wordt aangehouden en later in verzekering gesteld. Bij gebrek aan bewijs wordt hij na 2 dagen in vrijheid gesteld. Het onderzoek gaat verder, er meldt zich nog een getuige, er komt nog meer nieuw bewijsmateriaal. De verdachte wordt na 2 weken opnieuw aangehouden en in verzekering gesteld.

33; Wanneer is er sprake van een voortgezette toepassing van een bevoegdheid?

  • Als bij een rechtmatig ingestelde bevoegdheid toevallig ander bewijsmateriaal wordt aangetroffen, betrekking hebbende op een ander strafbaar feit.

Staande houden

34; Wat verstaat u onder “staande houden van een verdachte”?

  • Een kort oponthoud ter plaatse om iemand te vragen naar zijn identiteitsgegevens.

35; Wanneer mag een verdachte worden staande gehouden?

  1. Op heterdaad.
  2. Buiten heterdaad.

36; Wie mag staande houden?

  • Iedere bevoegde opsporingsambtenaar.

37; Mag een getuige worden staande gehouden?

  • Nee, alleen de verdachte.

38; Wat verstaat u onder identiteitsgegevens?

  • Voorna(a)m(men), geslachtsnaam, geboortedatum en plaats en de woon- of verblijfplaats.

39; Kan een opsporingsambtenaar van een verdachte vorderen dat deze identiteitsgegevens bekend maakt?

  • Nee, de verdachte is niet verplicht zijn identiteitsgegevens bekend te maken.

40; Welke bevoegdheid kan een opsporingsambtenaar toepassen als een verdachte weigert zijn identiteit bekend te maken?

  • Op grond van de Wet op identificatieplicht kan hij dan vorderen dat de verdachte een geldig identiteitsbewijs toont.

Aanhouden

41; Wat is het doel van de aanhouding van een verdachte?

  1. Het overbrengen van een verdachte naar een plaats van verhoor ([h]ovj).
  2. De voorgeleiding aan deze door de opsporingsambtenaar.

42; Wat is het verschil tussen staande houden en aanhouden?

  1. Staande houden: doel is het vragen naar de identiteitsgegevens.
  2. Aanhouden: doel is het overbrengen naar een plaats van verhoor en eventuele voorgeleiding.

43; Wanneer mag iemand worden aangehouden?

  • Dit kan bij ontdekking van een strafbaar feit op heterdaad.
  • In bepaalde gevallen bij ontdekking van een misdrijf dat buiten heterdaad is ontdekt.

44; Wat moet onder “aanhouden” worden verstaan?

  • De verdachte zijn vrijheid te benemen ten einde hem te geleiden voor de bevoegde organen van politie of justitie.

45; Op welke wijze kan men een strafbaar feit ontdekken?

  1. Op heterdaad.
  2. Buiten heterdaad.

46; Wanneer wordt heterdaad niet langer meer aanwezig geacht?

  • Heterdaad wordt aanwezig geacht tot kort na het feit van die ontdekking, daarna is het dus buiten heterdaad.

47; Wie mogen aanhouden bij ontdekking van een strafbaar feit op heterdaad?

  • Een ieder, dus zowel de burger als de opsporingsambtenaar.

48; Wie mogen aanhouden bij ontdekking van een strafbaar feit buiten heterdaad?

  • De ovj, wanneer diens komst niet kan worden afgewacht, de hulpofficier, de bevoegde opsporingsambtenaar.

49; Mag de opsporingsambtenaar buiten heterdaad aanhouden?

  • Alleen als het een bevoegde opsporingsambtenaar betreft en de komst van de ovj of hovj niet kan worden afgewacht.

50; Wat dient er met de door de opsporingsambtenaar aangehouden verdachte te geschieden?

  • Deze dient onverwijld te worden overgebracht naar een plaats van verhoor en ten spoedigste te worden voorgeleid aan de ovj of hovj.

51; Als een burger iemand aanhoudt, wat dient er dan met de verdachte te geschieden?

  • Deze dient de verdachte onverwijld over te geven aan een bevoegde opsporingsambtenaar, die dan ten spoedigste voorgeleid.

Plaats delict

52; Mag een burger ter aanhouding van de verdachte plaatsen betreden?

  • Ja, bij ontdekking van een misdrijf op heterdaad.

53; Mogen opsporingsambtenaren ter aanhouding van een verdachte plaatsen betreden?

  • Ja,
    _ bij ontdekking van een strafbaar feit op heterdaad
    _ bij ontdekking van misdrijven waarop voorlopige hechtenis is toegelaten buiten heterdaad.

54; Wordt onder deze plaatsen ook een woning verstaan?

  • Ja, alleen voor het betreden hiervan heeft men toestemming van de bewoner nodig.

55; Maakt het nog verschil uit of er sprake is van heterdaad of buiten heterdaad?

  • Nee, men mag de woning niet betreden dan met toestemming van de bewoner of met machtiging tot binnentreden in de woning zonder toestemming van de bewoner.

56; Mogen door opsporingsambtenaren alle plaatsen worden doorzocht ter aanhouding van een verdachte?

  • Ja maar ik beginsel alleen met machtiging van de ovj.

57; Bij het doorzoeken door de opsporingsambtenaar ter aanhouding van een verdachte moet er dan behalve machtiging tot doorzoeken ook nog een machtiging tot het betreden van de woning zijn?

  • Nee, dit is niet nodig.

58; Op welke misdrijven is voorlopige hechtenis toegelaten?

  • Misdrijven waarop een sanctie staat van vier jaar gevangenisstraf of meer enkele met name genoemde misdrijven.

59; Wat is het doel van de voorgeleiding?

  • Het verhoren van de verdachte door de (hulp)officier van justitie om de wetmatigheid en de rechtmatigheid van de aanhouding te toetsen.

Ophouden voor onderzoek

60; Waar dient het ophouden voor onderzoek te geschieden?

  • Op een plaats van verhoor meestal een politiebureau.

61; Wat verstaat u onder “ophouden voor een onderzoek”?

  • De tijd voor het verzamelen van bewijsmateriaal en het vaststellen van de identiteit van de verdachte.

62; Hoe lang kan de verdachte worden opgehouden voor onderzoek?

  • Voor de tijd van 6 uur.

63; Welke uren tellen niet mee?

  • De uren tussen 00:00 en 09:00 uur

64; Wanneer begint de tijd te tellen bij deze ophouding?

  • Op het ogenblik dat de (hulp)officier van justitie beveelt dat de verdachte wordt opgehouden voor onderzoek.

65; De verdachte is levenloos, wanneer gaat de tijd voor ophouding in?

  • Zie antwoord 64; dit zal zijn zodra hij in staat wordt geacht een onderzoek te ondergaan.

66; Welke vragen mogen er tijdens het onderzoek worden gesteld aan de verdachte?

  • Die betrekking hebben op het onderzoek en zijn identiteit.

67; De termijn voor onderzoek is verstreken, wat zijn nu de mogelijkheden?

  • De verdachte kan 1) in verzekering worden gesteld of 2) voor de rechter commissaris worden geleid in verband met een bevel tot bewaring of 3) in vrijheid worden gesteld.

Ophouden ter identificatie

68; Wat is het doel van de bevoegdheid “ophouden ter identificatie”?

  • Het vaststellen van de identiteit van de verdachte.

69; Wie bepaalt of deze bevoegdheid kan worden toegepast?

  • De (hulp)officier van justitie.

70; Wanneer mag deze bevoegdheid worden toegepast?

  • Als de identiteit van de verdachte niet bekend is en hij wordt verdacht van het plegen van een strafbaar feit waarop geen voorlopige hechtenis is toegelaten.

71; Hoe wordt aan de verdachte meegedeeld dat deze bevoegdheid wordt toegepast?

  • Schriftelijk met een bevel tot ophouding ter identificatie.

72; Waaraan kan de verdachte ter identificatie worden onderworpen?

  • Aan maatregelen ter vaststelling van de identiteit.

73; Welke vragen mogen aan de verdachte die wordt opgehouden ter identificatie NIET worden gesteld?

  • Vragen die betrekking hebben op het gepleegde strafbare feit.

In verzekering stellen

74; Voor welke strafbare kan men in verzekering worden gesteld?

  • Voor die feiten waarop voorlopige hechtenis is toegelaten.

75; Wie kan de verdachte in verzekering stellen?

  • De officier of de hulpofficier van justitie voor wie de verdachte is geleid.

76; Op welke manier dient dit te geschieden?

  • Door middel van een schriftelijk bevel tot inverzekeringstelling.

77; Wie kan een bevel tot bewaring afgeven?

  • De rechter-commissaris.

78; Hoe lang is dit bevel ten hoogste van kracht?

  • Ten hoogste 14 dagen van kracht.

79; Wat houdt het gevangenneming en gevangenhouding in?

  • Dat de verdachte nog langer in voorlopige hechtenis wordt gehouden.

80; Door wie worden de bevelen hiertoe verleend?

  • Door de rechtbank.

Voorlopige hechtenis

81; Wat verstaat u onder “voorlopige hechtenis?”

  • Een vrijheidsbeneming ingevolge enig bevel tot bewaring, gevangenneming of gevangenhouding. De verdachte kan die tijd doorbrengen in een huis van bewaring tot het onderzoek ter terechtzitting plaatsvindt.

82; Wat zijn de rechten van de verdachte tijdens een verhoor.

  • Hij is niet tot antwoorden verplicht.

83; Wat zijn de verplichtingen van de opsporingsambtenaar tijdens het verhoor?

  • Hij zich onthouden van alles wat de strekking heeft een verklaring te verkrijgen waarvan niet gezegd kan worden dat zij in alle vrijheid is afgelegd.

84; Wanneer moet de cautie worden gegeven?

  • Cautie: mededeling aan een verdachte dat deze het recht heeft om te zwijgen.
  • Vóór elk verhoor.

85; Hoe moet de verklaring van de verdachte in het proces-verbaal van verhoor worden opgenomen?

  • Zoveel mogelijk in zijn eigen bewoordingen.

Raadsman

86; In welke wet is aangegeven dat de verdachte zich door een raadsman kan laten bijstaan?

  • In de Grondwet.

87; Wat zijn de rechten van de raadsman?

  • Vrije toegang tot de verdachte, het recht hem alleen te spreken en het recht brieven met hem te wisselen zonder dat anderen van de inhoud kennis nemen.

88; Kan er inbreuk plaatsvinden op de rechten van de raadsman?

  • Ja, dit kan gedurende het opsporingsonderzoek door 1) de ovj en 2) gedurende het gerechtelijk vooronderzoek door de rechter-commissaris.

89; Wat voor rechten hebben de ouders ten aanzien van een strafrechtelijk minderjarige?
Dezelfde rechten als de raadsman.

90; Heeft de verdachte recht op inzage van zijn processtukken?

  • Ja, behalve als het belang van het onderzoek dit vordert.

91; Kan een opsporingsambtenaar de verdachte inzage van alle processtukken toestaan?

  • Nee, dit kan alleen door de rechter-commissaris tijdens het gerechtelijk vooronderzoek en door het openbaar ministerie tijdens het opsporingsonderzoek.

Fouillering

92; Welke soorten fouillering kent u?

  1. Identiteitsfouillering.
  2. De fouillering ter waarheidsvinding.
  3. Veiligheidsfouillering.

93; Wanneer mag een onderzoek aan kleding plaatsvinden ter vaststelling van de identiteit?

  • Als andere manieren niet het gewenste resultaat hebben opgeleverd.

94; Beperkt dit onderzoek zich alleen tot de kleding?

  • Nee, ook de voorwerpen die hij bij zich draagt of met zich voert.

95; Is dit onderzoek ook toegestaan bij verdachten beneden de leeftijd van 12 jaar?

  • Ja, op hem kunnen alleen bevoegdheden tot aan de inverzekeringstelling worden toegepast.

97; Komt deze bevoegdheid aan iedere opsporingsambtenaar toe?

  • Nee, alleen 1) de algemene opsporingsambtenaren en 2) de buitengewone opsporingsambtenaren die de politiebevoegdheden mogen toepassen.

98; Waar moet dit onderzoek geschieden?

  • In principe niet in het openbaar.

99; Wanneer mag een onderzoek aan de kleding plaatsvinden ter in beslagneming van voorwerpen?

  • Wanneer het een aangehouden verdachte betreft tegen wie ernstige bezwaren bestaan.

100; Wat is het doel van dit onderzoek?

  • Om te voorkomen dat belangrijke sporen voor het onderzoek verloren gaan.

101; Aan welke 2 voorwaarden moet zijn voldaan voordat men tot dit onderzoek overgaat?

  1. Het moet een aangehouden verdachte betreffen en
  2. Er moeten ernstige bezwaren tegen hem bestaan, dus meer dan een redelijk vermoeden van schuld, een grote mate van waarschijnlijkheid.

102; Welk belang moet er mee gediend zijn om de bevoegdheid toe te mogen passen?

  • Het in het belang van de strafvordering zijn.

103; Wie mogen deze bevoegdheid toepassen?

  • Vooronderzoek mag in principe niet in het openbaar plaats vinden.

104; Op welke plaats mag deze bevoegdheid worden toegepast?

  • Het onderzoek mag in principe niet in het openbaar plaats vinden.

105; Wat omvat het onderzoek aan het lichaam?

  • Dit onderzoek omvat de buitenkant van het lichaam, hieronder mede begrepen de holten van het bovenlichaam.

106; Wie mag dit onderzoek verrichten?

  • De (hulp)officier van Justitie.

107; Wat omvat het onderzoek in het lichaam?

  1. Het uitwendig schouwen van de openingen van het onderlichaam.
  2. Röntgenonderzoek.
  3. Echografie.
  4. Het inwendig manueel onderzoek van de openingen en holten van het lichaam.

108; Door wie dient dit te geschieden?

  • Door een arts.

109; Geef een voorbeeld wanneer dit onderzoek noodzakelijk kan zijn?

  • Wanneer het welhaast zeker is dat een aangehouden verdachte verpakte verdovende middelen heeft ingeslikt, de zogenoemde bolletjesslikker.

Goederen

110; Wat verstaat het burgerlijk wetboek onder “goederen”?

  1. Alle zaken.
  2. Alle vermogensrechten.

111; Waarin kunnen goederen worden onderverdeeld?

  1. Roerende
  2. Onroerende zaken.

112; Wat verstaat u onder het begrip “eigendom”?

  • Het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben.

113; Wat verstaat u onder het begrip “bezit”?

  • Het houden van een goed voor zichzelf.

114; Wat verstaat u onder het begrip “houderschap”?

  • De houder heeft een zaak onder zich, terwijl een ander daarvan de bezitter is.

In beslag nemen

115; Wat verstaat u onder het begrip “inbeslagneming”?

  • Het onder zich nemen of gaan houden van een voorwerp ten behoeve van strafvordering.

116; Wat voor middel is inbeslagneming?

  • Een dwangmiddel.

117; Tegen wie is het gericht?

  • Tegen goederen en niet tegen personen.

118; Wat is de bedoeling van de inbeslagneming?

  • Om voorwerpen ter beschikking van justitie te stellen ten behoeve van het onderzoek.

119; Bij wie kan inbeslagneming plaatsvinden?

  • Zowel bij een verdachte als een niet verdachte.

120; Als een opsporingsambtenaar tegen de verdachte zegt dat een bepaald voorwerp in beslag genomen is, Is er dan sprake van inbeslagneming?

  • Nee, volgend een uitspraak van de Hoge Raad is dit niet voldoende.
  • Er moet een handeling (daad) worden verricht.

121; Welke voorwerpen zijn vatbaar voor inbeslagneming?

  • Voorwerpen:
    _ 1) die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen;
    _ 2) die kunnen dienen om het wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen;
    _ 3) waarvan de rechter de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer kan bevelen.

122; Wat moet de opsporingsambtenaar uitreiken bij inbeslagneming?

  • Zoveel mogelijk een bewijs van ontvangst.

123; Wat voor formulier dient bij inbeslagneming altijd bij het proces-verbaal te worden gevoegd?

  • Altijd een formulier “kennisgeving van inbeslagneming”.

124; Geef een voorbeeld van een voorwerp dat kan dienen om het wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen?

  • De boekhouding van een bedrijf dat gefraudeerd heeft.

125; Geef een voorbeeld van een voorwerp dat de waarheid aan de dag kan brengen?

  • Een vuurwapen waarmede iemand is doodgeschoten.

126; Als de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer wordt uitgesproken, wat gebeurt er dan met de in beslag genomen voorwerp?

  • Deze vervallen aan de staat.

127; Wanneer kan een burger in beslag nemen?

  • Als hij een verdachte van een strafbaar feit op heterdaad aanhoudt dan mag hij de door de verdachte met zich gevoerde voorwerp in beslag nemen.

128; Wat moet de burger met het in beslag genomen goed doen?

  • Overdragen aan een bevoegde opsporingsambtenaar.

129; Wanneer kan een opsporingsambtenaar in beslag nemen?

  • Bij staande houden en bij aanhouden dan mag hij de door de verdachte met zich gevoerde voorwerpen in beslag nemen.

130; Is aanhouding met doel om in beslag te nemen geoorloofd?

  • Neen, aanhouding heeft tot doel de verdachte te geleiden voor organen van politie of justitie.

131; Mag en burger de verdachte aan de kleding onderzoeken ter in beslag neming?

  • Neen, de burger heeft deze bevoegdheid niet.

132; Mag een opsporingsambtenaar de verdachte aan zijn kleding onderzoeken ter in beslag neming?

  • Ja, het moet wel een bevoegde opsporingsambtenaar zijn.

133: Wanneer mag een opsporingsambtenaar plaatsen betreden ter in beslag nemen?

  • Bij ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit en bij ontdekking van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.

134; Mag hij met dit doel ook woningen betreden?

  • Ja, met dit doel mag hij ook woningen betreden.

135; Mag hij, met toestemming van de bewoner, een woning doorzoeken ter in beslag nemen?

  • Ja, ook dit is toegestaan.

136; Wat is het verschil tussen zoekend rondkijken en doorzoeken?

  • Het openen van deuren van het ene vertrek naar het andere valt onder het begrip zoekend rondkijken , het openen van laden en deuren van kasten valt onder het begrip doorzoeken.

137; Wat verstaat u onder de zogenoemde “bevriezingsmaatregelen” en wanneer kunnen deze plaatsvinden?

  • De status quo(bestaande situatie) handhaven, die kan zelfs inhouden dat de bewoner de toegang wordt ontzegd of dat andere aanwezige personen in hun vrijheid worden beperkt.
  • In afwachting van een doorzoeking kan de opsporingsambtenaar deze maatregelen nemen.

138; Wat is het doel hiervan?

  • Om te voorkomen dat voor inbeslagneming vatbare voorwerpen worden weggemaakt, vernietigt etc.

139; Mag een opsporingsambtenaar altijd de uitlevering vorderen van de daarvoor vatbare voorwerpen?

  • Neen, dit kan alleen bij ontdekking van een misdrijf waarop voorlopige hechtenis is toegelaten.

140; Moet een verdachte hieraan voldoen?

  • Neen, en verdachte hoeft hier niet aan te voldoen.

141; Als iemand niet aan de vordering tot uitlevering voldoet, is hij dan strafbaar?

  • Ja, mits dit opzettelijk gebeurt, Hij overtreedt dan “niet voldoen aan een bevel of een vordering”. (artikel 184 Sr)

142; Wie behoeven niet aan deze vordering te voldoen?

  1. De zogenoemde verschoningsgerechtigden.
  2. De geheimhouders.

143; Wie mogen, ter inbeslagneming, vervoermiddelen doorzoeken?

  • De bevoegde opsporingsambtenaar.

144; Wie mag, ter inbeslagneming, alle plaatsen doorzoeken?

  • De rechter-commissaris.

145; Wie mogen, ter inbeslagneming, andere plaatsen doorzoeken?

  • De officier van justitie en bij dringende noodzaak, wanneer diens komst niet kan worden afgewacht en met machtiging van de (hulp)officier van justitie.

146; Kan een hulpofficier van justitie, ter inbeslagneming, een woning doorzoeken zonder toestemming van de bewoner?

  • Ja, bij dringende noodzaak en wanneer de komst van de rechter-commissaris of o.v.j. niet kan worden afgewacht met machtiging van de rechter-commissaris.

147; mag een BOA, ter inbeslagneming, een auto laten stoppen, deze naar het politiebureau rijden en daar een onderzoek in deze auto instellen?

  • Ja, mits de BOA bevoegd is.

148; Mag u dit , met het zelfde doel. Ook met een motorboot doen?

  • Ja een motorboot is ook een vervoermiddel.

149; Aan wie moet een in beslag genomen voorwerp worden teruggegeven?

  • Aan degene onder wie het is in beslag genomen.

150; Hoe en ten overstaan van wie, moet dit gebeuren?

  • Schriftelijk, ten overstaan van de rechter commissaris, een officier van justitie of een opsporingsambtenaar.

151: Kan een verdachte afstand doen van een in beslag genomen voorwerp?

  • Ja , dit kan.

152; Benoem 3 aangewezen bewaarders van in beslag genomen voorwerpen?

  1. De griffier van het gerecht waar de zaak dient.
  2. Hoofd logistiek KLPD
  3. De Nederlandse Bank N.V.

Huisrecht

153: In welke wetten is het zogenoemde huisrecht geregeld?

  1. De Grondwet
  2. Wetboek van strafrecht.

154; Wat verstaat u onder huisrecht?

  • Het recht op bescherming van de woning, zowel tegenover de overheid als tussen burgers onderling.

155; Bij het betreden van woningen moeten voorwaarden in acht worden genomen. In welke wet is dit geregeld?

  • In de Algemene wet op het binnentreden.

156; Wat moet de opsporingsambtenaar zich afvragen als hij een plaats wil betreden?

  1. Welke plaats wil ik betreden?
  2. Wat is het doel hiervan?

157; Welke plaatsen vallen niet onder de “bescherming van het huisrecht”?

  • Die plaatsen die niet onder het begrip “woning” vallen.

158; Wanneer mag een opsporingsambtenaar plaatsen betreden?

  • Ter aanhouding van een verdachte en ter inbeslagneming van daarvoor vatbare voorwerpen.

159; Wanneer is er sprake van de “woning”?

  • Dit is een van de buitenwereld afgesloten plaats waar iemand zijn privé leven leidt.

160; Geef een voorbeeld van een “lokaliteit die tevens woning” is?

  • De praktijkruimte van een arts, die binnendoor verbinding heeft met zijn woonruimte en op dat moment niet voor het publiek toegankelijk is.

161; Krakers nemen hun intrek in een leegstaande woning, kunnen zij zich beroepen op het huisrecht?

  • Ja , krakers vallen ook onder de “bescherming van het huisrecht”.

162; Een man verleent toegang in de woning aan een opsporingsambtenaar, Zijn echtgenote eist dat de opsporingsambtenaar de woning verlaat. Hoe te handelen?

  • De opsporingsambtenaar dient de woning te verlaten.

163; Als een opsporingsambtenaar in een woning wil binnentreden, hoe dient hij dan te handelen?

  • Hij dient zich te legitimeren, het doel van het binnentreden mee te delen en toestemming aan de bewoner te vragen.

164; Wanneer ontbreekt de toestemming bij het binnentreden van een woning?

  1. Wanneer de bewoner afwezig is,
  2. Wanneer hij de toestemming weigert en
  3. Wanneer hij niet in de gelegenheid is de toestemming te geven.

165;Wanneer behoeft de opsporingsambtenaar zich niet te legitimeren en /of het doel van zijn komst niet mede te delen?

  1. Als dit, naar verwachting, ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van personen of goederen;
  2. As het feitelijk onmogelijk is.
  3. Als naar redelijke verwachting de strafvordering geschaad wordt ten aanzien van misdrijven waarop voorlopige hechtenis is toegelaten.

166; Als een opsporingsambtenaar een woning wil binnen treden zonder toestemming van de bewoner, waaraan moet dan worden voldaan?

  • Hij dient in het bezit te zijn van een schriftelijke machtiging.

167; Wie is bevoegd tot afgifte van de machtiging tot binnentreden voor strafvorderlijke doeleinden?

  1. De advocaat-generaal bij het gerechtshof.
  2. De officier van justitie.
  3. De hulp officier van justitie.

168;Wanneer mag men binnen treden zonder toestemming van de bewoner en zonder dat men in het bezit is van een machtiging?

  • In noodsituaties.

169; Voor hoeveel woningen geldt de machtiging om binnen te treden?

  • Voor ten hoogste 4 woningen.

170; Wat is het geldigheidsduur van de machtiging?

  • Tot en met 3 dagen na de datum van afgifte.

171; Als men zonder toestemming van de bewoner is binnen getreden, wat moet men dan altijd opmaken?

  • Een schriftelijk verslag van binnentreden.

172; Welke zijn de beschermende plaatsen?

  1. De vergaderruimten van de staten generaal, de provinciale staten en de gemeenteraad, gedurende de vergadering.
  2. Ruimten voor godsdienst oefeningen etc gedurende godsdienst oefeningen.
  3. De ruimten waarin terechtzittingen worden gehouden, gedurende de terechtzitting.

173; Aan welk strafbaar feit maakt een opsporingsambtenaar zich schuldig als hij onbevoegd een woning binnen treedt?

  • Aan ambtelijke huisvredebreuk

Literatuur
BOA Index

Plaats een reactie