Wegenverkeerswet
9 mei 2012 Plaats een reactie
Wegenverkeerswet (Wvw)
- Doel van de Wegenverkeerswet: “Het stellen van regels betreffende verkeer op de wegen”.
- Onderverdeling Wegenverkeerswet
1. Wegenverkeerswet 1994 (Wvw) en daaruit voortvloeiende maatregelen van bestuur.
2. Voertuigreglement (Vr).
3. Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (Rvv 1990)
1. Ernstige misdrijven op de weg (Wvw)
- Deze misdrijven gelden overal, dus ook op eigen (bedrijfs)terrein.
- Art. 6 Wvw: Dood of zwaar lichamelijk letstel door schuld
= dit artikel is van toepassing op een ieder die aan het verkeer deelneemt.
= strafverzwaring doet zich voor bij gebruik van bewustzijnsbeïnvloedende middelen (alcohol).
= fietser: het Wetboek van Strafrecht (Sr) is van toepassing. - Art. 7 Wvw: Verlaten plaats ongeval
= men dient bij de plek van ongeval te blijven.
= toch doorrijden: indien er geen doden of gewonden zijn,
_ melding van het ongeval moet binnen 12 uur na het ongeval geschieden. - Art. 8 Wvw: Rijden onder invloed
= dit geldt alleen voor een bestuurder van een voertuig.
2. Gebruik van de weg
- Art. 5 WvW: Gebruik van de Weg
“Het is verboden zich zodanig op een weg te gedragen, dat hierdoor de veiligheid of vrijheid van anderen in gevaar wordt gebracht.”
- Weg: “Alle voor het openbaar rij- en ander verkeer openstaande wegen of paden.”
= afgesloten terrein van een besloten object valt daar niet onder:
_ een ongeluk op een afgesloten terrein kan niet worden vervolgd ingevolge de Wegenverkeerswet;
_ wél als er borden zijn geplaatst met “Wvw en Rvv van toepassing zijn op het terrein”. - Bestuurder: “Hij die het motorvoertuig bestuurt of auto- of motorrijles geeft (de juridische bestuurder) en alle overige weggebruikers. Niet de voetganger.”
- Motorrijtuigen: “Alle gemotoriseerde voertuigen, met uitzondering van invalidenvoertuigen, bromfietsen en voertuigen die via rails worden voortbewogen.”
- Verkeer: “Alle weggebruikers (dus óók voetgangers).”
- Bevoegd gezag: “Allen die het beheer hebben over het wegennet.”
- Parkeren: “Het laten stilstaan van een motorvoertuig anders dan gedurende de tijd die men nodig heeft voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen of het in- of uitstappen van passagiers.“
= Het is verboden om een voertuig …
_ a. voor een in- of uitrit te parkeren;
_ b. langs een gele ononderbroken streep te parkeren;
_ c. op een afstand van minder dan vijf meter van een straathoek/kruispunt te parkeren;
_ d. dubbel te parkeren. - Hulpverlenende diensten:
= brandweer, politie of ambulance ( of andere aangewezen hulpdiensten);
_ hebben voorrang op plaatsen waar zij dat normaal niet zouden hebben;
_ hoeven zich niet aan de maximum snelheid te houden;
_ mogen door rood licht rijden etc.
_ mogen – wanneer dit noodzakelijk is – gebruik maken van een blauw zwaailicht of een twee- of drietonige hoorn. - Invalidenvoertuig (brommobiel): “Een voertuig dat niet breder mag zijn dan 1,10 meter en dat is ingericht voort het vervoer van één persoon.”
= De motor moet een elektromotor zijn over een verbrandingsmotor van ten hoogste 50 cc.
= Bestuurders mogen alleen gebruik maken van rijbaan.
_ niet toegelaten op het trottoir, het fietspad.
_ niet op autowegen en autosnelwegen en op wegen die zijn te herkennen aan een (C9) verkeersbord: een rond wit bord met rode rand, waarin in zwart de symbolen voor trekker, bromfiets en fiets zijn afgebeeld. - Verkeersregelaars:
= personen die bij een school helpen met oversteken (verkeersbrigadiers/klaarovers);
_ aangesteld door de burgemeester.
= verkeersregelaars bij evenement;
_ aangesteld door minister van VROM en overig de burgemeester.
= verkeer regelen onder toezicht van de politie.
= Bijlage II Rvv 1990, aanpassing maart 2009:
_ a. per locatie kan door de politie worden bepaald welke aanwijzingen mogen worden gegeven.
_ b. evenementverkeersregelaars vervullen deze taak onder toezicht van de politie.
_ c. evenementverkeersregelaars kunnen per evenement worden ingezet na het ontvangen van instructie.
_ d. verkeersregelaars kunnen een beperking in de uitoefening van hun bevoegdheden worden opgelegd.
_ e. de verkeersregelaar mag uitsluitend optreden in wettelijk voorgeschreven kleding.
_ f. de verzamellijst met namen van aangewezen evenementverkeersregelaars moet op verzoek van de politie kunnen worden overlegd.
3. Verkeerstekens
- Hiërarchie van belangrijkheid
= 1) Aanwijzingen <=> 2) Verkeerstekens <=> 3) Regels (verkeers- en gedragsregels). - Bestuurders zijn verplicht …
= aanwijzingen op te volgen van bevoegde verkeersregelaars. - Weggebruikers zijn verplicht …
= aanwijzingen op te volgen van “bevoegd gezag” (bijvoorbeeld verkeerspolitie).
= zich te houden aan de verkeerstekens, die
_ 1) een gebod of
_ 2) een verbod inhouden. - “Verkeerstekens” zijn
_ 1) verkeersborden,
_ 2) verkeerstekens op het wegdek en
_ 3) verkeerslichten.
Literatuur
- C. van Duykeren & P. Bouman (2009), “Event Security Officer”