Wetboek van Strafrecht

Wetboek van Strafrecht

In het Wetboek van Strafrecht staan alle strafbare feiten (misdrijven en overtredingen) omschreven met maximale straffen. Het wetboek geeft aan wat verboden is.

  • Art. 1 Sr, Legaliteitsbeginsel
    Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.
    Achteraf kan iets niet strafbaar worden gesteld.

    = Nulla poena: een gedraging kan alleen strafbaar zijn als er op het moment van plegen een wet bestond die de gedraging strafbaar stelde.
  • Art. 2 Sr, Territorialiteitsbeginsel
    De Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder die zich in Nederland aan enig strafbaar feit schuldig maakt.
  • Art. 3 Sr,Vlagbeginsel
    De Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder die zich buiten Nederland aan boord van een Nederlands vaartuig of luchtvaartuig aan enig strafbaar feit schuldig maakt.

1. Strafbare feiten

  • “Menselijke handelingen of gedragingen die niet toelaatbaar zijn, bij overtreding, als van te voren een straf is gezet.” (zie art. 1 Sr)
  • Een menselijke gedraging die valt binnen een delictsomschrijving (de norm), terwijl die gedraging (handeling of nalating) wederrechtelijk en aan schuld moet zijn te wijten. [BOA]
  • Strafbare feiten (delicten): Misdrijven en overtredingen.
  • Schuld: een (grove) nalatigheid of een verwijtbaarheid.
  • Poging: iets proberen te bereiken zonder daar in te slagen.
  • Delicten:
    _ 1) Rechtsdelict: Misdrijven.
    _ 2) Wetsdelict: Overtredingen.
  • Vervolgbaarheid:
    _ 1) Ambtshalve vervolgbaar: OvJ kan tot vervolging over gaan,
    _ desnoods tegen de wil van de benadeelde/slachtoffer.
    _ 2) Klacht vervolgbaar: de klager maakt dit zelf uit.
  • Aangifte:
    _ Een aangifte is een mededeling dat een strafbaar feit gepleegd is of wordt.
    = Ieder die daar kennis van draagt kan de aangifte mondeling of schriftelijk doen.
    = Een aangifte kan niet worden ingetrokken.
    = Indienen bij een (hulp) officier van Justitie.
  • Klacht:
    _ Een aangifte van een bepaald misdrijf met een verzoek om vervolging.
    _ 1) absoluut klachtmisdrijf: de benadeelde heeft een klacht ingediend.
    _ 2) relatief klachtmisdrijf: er bestaat een relatie tussen de aangever en de verdachte.
    = Een klacht kan binnen 8 dagen na de dag van indiening worden ingetrokken.
    = Indienden bij een (hulp) officier van Justitie.
  • Valse aangifte of klacht is strafbaar, mits het een strafbaar feit (delict) betreft.
  • Opzet:
    _ willens en wetens,
    _ wetende dat en
    _ met het voornemen. [BOA]
  • Wederrechtelijk >> synoniemen:
    _ zonder redelijk doel,
    _ met overschrijding van zijn bevoegdheid en
    _ zonder daartoe gerechtigd te zijn. [BOA]
  • Wetboek van Strafrecht:
    = Boek 1: algemene bepalingen
    = Boek 2: de zwaardere strafbepalingen, die misdrijven worden genoemd.
    = Boek 3: de lichtere strafbepalingen, dit zijn de overtredingen.
  • Opbouw van een artikel:
    = norm, een kwalificatie en een sanctie.
    _ 1) norm: de eigenlijke delictsomschrijving, die in bestanddelen (elementen) kan zijn onderverdeeld.
    _ 2) kwalificatie: de naam van het artikel.
    _ 3) sanctie: de mogelijke strafmaat.
  • Leeftijden:
    1) Jongeren tot 12 jaar kunnen niet worden gestraft:
    _ is hij op dat moment nog geen 12 jaar oud, dan kan de politie hem wel meenemen naar het bureau om hem op te houden voor onderzoek.
    2) 12 tot 18 jaar:
    = minderjarig.
    = voor jongeren van 12 tot 18 jaar kent de wet een eigen stelsel van straffen en maatregelen.
    = deze zijn beschreven in art. 77a tot en met 77gg Sr.
    = jeugdstrafrecht: rechtspraak voor de jeugdige personen.
    3) 18 jaar en ouder:
    = vanaf 18 jaar geldt het stelsel van straffen en maatregelen voor volwassenen.
    = deze zijn beschreven in art. 9 Sr en verder.
  • Rechtscolleges in Nederland voor het behandelen van rechtszaken:
    = Rechtbank, gerechtshof (Hof) en Hoge Raad.
  • Cassatie: Vernietiging van het vonnis (Hoge Raad).
  • Rechtbanken: 19 (kanton, civiel, straf, bestuur, fiscaal).
  • Openbaar Ministerie (OM):
    = speelt vooral een rol in het strafrecht.
    = deze overheidsorganisatie heeft tot taak om verdachten aan te brengen bij de rechtbank.
  • Officieren van justitie (OvJ):
    = de leden van het Openbaar Ministerie
    _ 1) leiden het opsporingsonderzoek van de politie en
    _ 2) brengen een dagvaarding uit waarmee ze de verdachte oproepen om ter zitting te verschijnen.
    _ 3) het doen uitvoeren van strafvonnissen.

1.1 Vergelijking Misdrijven – Overtredingen

Categorie Misdrijven Overtredingen
Ernst: Ernstig Minder ernstig
Delict: Rechtsdelict Wetsdelict
Opzet/schuld: Ja Nee
Gevolg: Meestal gevangenisstraf Meestal geldboete
Poging tot: Kan strafbaar zijn Niet van toepassing
Medeplichtig aan: Kan strafbaar zijn Niet van toepassing
Rechtbank: Strafzaken (Straf) Geldzaken (Kanton)

1.2 Daders

  • Wie kunnen als daders worden gestraft?
    =
    Zij die het feit
    _ plegen, (pleger: materiële dader)
    _ doenplegen, (doenpleger: degeen die iemand dwingt tot het doen van een strafbaar feit)
    _ medeplegen (medepleger:  pleegt ondersteuningshandelingen)
    _ uitlokken (intelligente dader, initiatief)

= Bij ‘doen plegen’ is de schuld van de materiële dader niet verwijtbaar.

2. Opsomming strafbare feiten

  • Art. 450 Sr, Nalaten van hulpverlening
    _ getuige van het ogenblikkelijk levensgevaar waarin een ander verkeert,
    _ nalaat deze die hulp te verlenen of te verschaffen die hij hem,
    _ zonder gevaar voor zichzelf of anderen redelijkerwijs te kunnen duchten, verlenen of verschaffen
    _ indien de dood van de hulpbehoevende volgt.

 = als iemand in ogenblikkelijk levensgevaar verkeert en een ander daarvan getuige is, deze laatste verplicht is aan de hulpbehoevende persoon hulp te verlenen.
_ hij hoeft dat echter alleen zo te doen, dat er geen gevaar voor hemzelf of anderen dreigt.

2.1 Strafbare feiten

  • Art. 310 Sr, Diefstal
    _ enig goed … fiets, portemonnee;
    _ van iemand anders;
    _ zonder toestemming wegnemen.

= winkeldiefstal, inbraak, zakkenrollen.

  • Art. 311 Sr, Diefstal met verzwarende omstandigheden
    1. diefstal van vee uit de weide;
    2. diefstal bij gelegenheid van een ramp;
    3. diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd;
    4. diefstal door twee of meer verenigde personen;
    5. diefstal met braak, verbreking of inklimming, van valse sleutels, van een valse order of een vals kostuum;
    6. diefstal om een terroristisch misdrijf voor te bereiden.

= de strafmaat is niet hoger als een diefstal ’s nachts op een afgesloten terrein wordt gepleegd.

  • Art. 312 Sr, Diefstal met geweld
    _ diefstal met geweld of bedreiging met geweld tegen personen;
    _ diefstal met geweld om diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken;
    _ diefstal met geweld om de vlucht mogelijk te maken;
    _ diefstal met geweld om het bezit van het gestolene te verzekeren.

Verzwarende omstandigheden
1. Plaats
_ gedurende nachtrust in een woning;
_ op een besloten erf waarop een woning staat;
_ op de openbare weg;
_ hetzij in een spoortrein die in beweging is.
2. Niet alleen
_ gepleegd door twee of meer verenigde personen.
3. Zich toegang verschaft met
_ braak of inklimming;
_ valse sleutels;
_ een valse order;
_ een vals kostuum.
4. Zwaar lichamelijk letsel
5.Terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken.
6. Dood ten gevolge

= inbraak: het illegaal openbreken van een gebouw of een object om dit binnen te gaan.
_ als er niets kapot is, dan is het geen inbraak. [wiki]

= iemand wordt neergeslagen en beroofd van zijn portefeuille.

  • Art. 317 Sr, Afpersing
    _ wederrechtelijk bevoordelen,
    _ door geweld of bedreiging met geweld
    _ iemand dwingt ...
    _ tot de afgifte van enig goed dat aan een derde toebehoort,
    _ tot het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld,
    _ tot het ter beschikking stellen van gegevens.

= wederrechtelijk: tegen het recht in (zonder toestemming).

  • Art. 318 Sr, Afdreiging/chantage
    _ zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen,
    _ door bedreiging met smaad, smaadschrift of openbaring van een geheim
    _ iemand dwingt …
    _ tot de afgifte van enig goed dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde toebehoort,
    _ tot het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld,
    _ tot het ter beschikking stellen van gegevens met geldswaarde in het handelsverkeer

= dit misdrijf wordt niet vervolgd dan op klacht van hem tegen wie het gepleegd is.

  • Art. 321 Sr, Verduistering
    _ enig goed … ieder willekeurig goed (fiets, portemonnee);
    _ dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort … van een ander;
    _ niet door misdrijf onder zich heeft … niet door stelen;
    _ wederrechtelijk … tegen het recht in (zonder toestemming).

= diefstal: iets wegnemen dat de dief niet in bezit heeft;
= verduistering: het goed als geleend, gehuurd of geleased.

  • Art. 322 Sr, Verduistering in dienstbetrekking
    Verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking of van zijn beroep, of tegen geldelijke vergoeding onder zich heeft.

= De dader heeft het product/goed al onder zich heeft. Hij hoeft het zich nog slechts ‘toe te eigenen’.
= Pas als je er als ‘heer en meester’ over gaat beschikken, d.w.z. er ‘eigendomshandelingen’ mee verricht, overtreedt je het artikel.

= verduistering  in dienstbetrekking is een verzwarende omstandigheid.

Vormen van fraude:
= In het bedrijfsleven – en wat ruimer gesteld in elke organisatie waar mensen werken – komen allerlei vormen van fraude voor.
= De meest voorkomende zijn (in volgorde van belangrijkheid):
_ 1) diefstal/verduistering van geld;
_ 2) diefstal/verduistering van goederen;
_ 3) tijdfraude;
_ 4) diefstal/verduistering van informatie.

2.2 Geweldpleging

  • Art. 137d Sr, Aanzetten tot haat, discriminatie of geweld
    _ in het openbaar;
    _ mondeling of bij geschrift of afbeelding;
    _ aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen;
    _ aanzet tot gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen;
    _ wegens ras, godsdienst, levensovertuiging, geslacht, seksuele gerichtheid, handicap (lichamelijke, psychische of verstandelijke).

= belediging door aanzet tot haat of discriminatie.

  • Art. 141 Sr, Gezamenlijke openlijke geweldpleging
    _ openlijk;
    _ in vereniging
    _ geweld plegen;
    _ tegen personen of goederen.

= openlijk: op de openbare weg of voor publiek openbaar toegankelijke plaatsen;
= publiek: voor iedereen zichtbaar;
= in vereniging: uitgevoerd door meerdere mensen.

  • Art. 266 Sr, Eenvoudige belediging
    Opzettelijke belediging: dader is bewust van beledigend karakter.
    _ niet het karakter van smaad of smaadschrift;
    _ in het openbaar mondeling of bij geschrift of afbeelding;
    _ in zijn tegenwoordigheid mondeling of door feitelijkheden.

    = smaad: het opzettelijk zwartmaken van een ander door deze in het openbaar van feiten te beschuldigen waaraan hij of zij zich schuldig zou hebben gemaakt, zonder dat wordt gehandeld uit noodzakelijke verdediging. Het doel is het aantasten van iemands reputatie of goede naam.
    = smaadschrift: De aantasting bij schrift of bij afbeelding. [politie.nl]
    = Art. 137c Sr, Belediging van een bevolkingsgroep.
  • Art. 285 Sr, Bedreiging met openlijk in vereniging geweld tegen personen of goederen
    _ openlijk;
    _ in vereniging;
    _ geweld tegen personen of goederen;
    _ geweld tegen een internationaal beschermd persoon of diens beschermde goederen;
    _ misdrijf met gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen;
    _ gemeen gevaar voor de verlening van diensten.

Verzwarende omstandigheden
_ met verkrachting;
_ met feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
_ met enig misdrijf tegen het leven gericht;
_ met gijzeling;
_ met zware mishandeling;
_ met brandstichting,

= uiten van bedreiging: de bedreiging moet zodanig zijn dat de persoon – tegen wie de bedreiging is gericht – zich ernstig in zijn persoonlijke vrijheid voelt aangetast.

  • Art. 300 Sr, Mishandeling
    _ zwaar lichamelijk letsel;
    _ dood;
    _ opzettelijke benadeling van de gezondheid.

= mishandeling: het opzettelijk veroorzaken van lichamelijke pijn of letsel of de opzettelijke benadeling van de gezondheid van ander.

= Art. 300 Sr, Lichte mishandeling;
= Art. 301 Sr, Mishandeling met voorbedachten rade tot zware mishandeling;
= Art. 302 Sr, Zware mishandeling met de dood tot gevolg.

  • Art. 350 Sr, Vernieling
    _ opzettelijk en wederrechtelijk;
    _ enig goed ... ieder willekeurig goed (fiets, portemonnee);
    _ dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort;
    _ vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt (“vandalisme”).

= geldt ook voor een dier doden, beschadigen, onbruikbaar of wegmaken.

  • Art. 424 Sr, Straatschenderij
    _ op of aan de openbare weg;
    _ op voor het publiek toegankelijke plaats … ook op evenementterrein;
    _ tegen personen of goederen;
    _ baldadigheid … geen opzet;
    _ gevaar of nadeel.

= publiek: voor iedereen zichtbaar.
= publiek toegankelijk: gedurende de tijden dat zij voor het publiek toegankelijk zijn (ook tegen het voldoen van bepaalde voorwaarden, bijvoorbeeld het betalen van entreegeld).

= baldadigheid: [infopolitie.nl]
_ uitgelaten, ondeugend (etymologie)
_ het (mogelijk) veroorzaken van gevaar of nadeel voor goederen of personen in de openbare ruimte.
= straatschenderij/baldadigheid: overtreding, omdat er geen sprake is van opzet;
= vernieling: misdrijf, omdat er wél sprake is van opzet.

= een paar jongens – die uit verveling stenen tegen een lantaarnpaal staan te gooien – hebben in eerste instantie niet de opzet en de wil om die lantaarnpaal te vernielen.

2.3 Brand

  • Art. 157 Sr, Opzettelijke brandstichting
    _ opzettelijk brand, ontploffing of een overstroming:
    1. gemeen gevaar voor goederen;
    2. levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander;
    3. dood ten gevolge.

= opzet:
_ willens en wetens,
_ wetende dat en
_ met het voornemen. [BOA]

= vuurpijl afsteken in een discotheek, waardoor er brand ontstaat.

  • Art. 158 Sr, Brand door schuld
    _ brand, ontploffing of overstroming:
    1. gemeen gevaar voor goederen;
    2. levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander;
    3. dood ten gevolge.

= er is sprake van schuld of grove onachtzaamheid.

= iemand gooit tijdens een evenement in de zomer zijn sigaret weg in het kurkdroge gras;
= iemand die met draaiende motor met behulp van een jerrycan benzine in zijn auto gooit met brand als gevolg.

  • Art. 159 Sr, Belemmering van blussing
    _ opzettelijk;
    _ bij of in het vooruitzicht van brand;
    _ blusgereedschappen of blusmiddelen verbergen/onbruikbaar maken;
    _ wederrechtelijk;
    _ de blussing van brand verhindert of belemmert.

= een groep supporters die de brandweer belet met de brandweerwagen in de buurt van een brand te komen of het stuksnijden van de brandslangen.

  • Art. 429 Sr, Veroorzaken brandgevaar
    1. een vuurwapen afschiet;
    _ een vuurwerk ontsteekt;
    _ een vuur aanlegt, voedt of onderhoudt;
    _ op zo korte afstand van gebouwen of goederen;
    _ brandgevaar kan ontstaan.
    2. anders dan toegelaten bij of krachtens de Luchtvaartwet
    _ een ballon oplaat waaraan brandende stoffen gehecht zijn.
    3. door gebrek aan omzichtigheid of voorzorg
    _ gevaar voor bos-, heide-, helm-, gras- of veenbrand doet ontstaan.
    4. wederrechtelijk
    _ in oppervlaktewateren enige stof aanbrengt
    _ nadeel in verband met het gebruik dat gewoonlijk van die wateren wordt gemaakt.
    5. een vlieger oplaat of in de lucht heeft aan een lijn
    _ binnen een afstand van 500 meter van een bovengrondse elektrische hoogspanningsleiding.

= het afsteken van vuurwerk, waardoor er brandgevaar kan ontstaan.

2.4 Inbraak

  • Art 89. Sr, Inklimming
    _ ondergraving,
    _ overschrijden sloten of grachten
    _ tot afsluiting dienende.

= geen gehoor geven aan het verzoek aan om weg te gaan pleegt “Huisvredebreuk”.

  • Art. 138 Sr, Huisvredebreuk
    1. in de woning of het besloten lokaal of erf, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringt,
    _ wederrechtelijk aldaar vertoevende,
    _ zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds verwijdert.
    2. toegang verschaft door middel van braak of inklimming, van valse sleutels, van een valse order of een vals kostuum,
    _ zonder voorkennis van de rechthebbende
    _ anders dan ten gevolge van vergissing binnengekomen
    _ in de voor de nachtrust bestemde tijd.
    3. bedreigingen uit of zich bedient van middelen geschikt om vrees aan te jagen.

= vooral de onschendbaarheid van de woning wordt geregeld.
= tweemaal vorderen:
_ 1e keer = aanwezigheid niet gewenst,
_ 2e keer = gelegenheid bieden te vertrekken.
= besloten lokaal: horeca

= geen gehoor is “schuldig maken aan huisvredebreuk”.

  • Art. 139 Sr, Lokaalvredebreuk
    1. voor de openbare dienst bestemd lokaal wederrechtelijk binnendringt,
    _ wederrechtelijk aldaar vertoevende;
    _ zich niet op de vordering van de bevoegde ambtenaar aanstonds verwijdert.
    2. toegang heeft verschaft door middel van braak of inklimming, van valse sleutels, van een valse order of een vals kostuum;
    _ zonder voorkennis van de bevoegde ambtenaar;
    _ anders dan ten gevolge van vergissing binnengekomen;
    _ in de voor de nachtrust bestemde tijd.
    3. bedreigingen uit of zich bedient van middelen geschikt om vrees aan te jagen.

= lokaal: postkantoor, bibliotheek, gemeentehuis, kantoor Gemeentelijke Sociale Dienst.
= tweemaal vorderen:
_ 1e keer = aanwezigheid niet gewenst,
_ 2e keer = gelegenheid bieden te vertrekken.

= geen gehoor is “schuldig maken aan lokaalvredebreuk”.

  • Art. 461 Sr, Onbevoegd aanwezig zijn
    _ zonder daartoe gerechtigd te zijn;
    _ op eens anders grond;
    _ de toegang op een blijkbare wijze door de rechthebbende is verboden;
    _ daar vee laat lopen.

= verbod moet duidelijk zichtbaar en op meerdere plaatsen aanwezig zijn.
= bordje en/of afscheiding (hekwerk, schutting met poort enzovoorts).

2.5 Verstoring openbare orde

  • Art. 180 Sr, Weerspannigheid
    _ met geweld of bedreiging met geweld;
    _ verzet tegen een ambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
    _ verzet tegen personen die hem daarbij krachtens wettelijke verplichting of op zijn verzoek bijstand verlenen.

= verzet tegen aanhouding door politie en politie-ondersteunende personen.
= politie-ondersteunende personen: wanneer bewuste opsporingsambtenaar vordert (verplichting) tot helpen of verzoekt hem te helpen

  • Art. 186 Sr, Samenscholing
    _ opzettelijk;
    _ bij een volksoploop;
    _ niet onmiddellijk verwijdert;
    _ na het derde gegeven bevel;
    _ door of vanwege het bevoegd gezag.

= burgemeester kan opdracht geven tot een “verbod op samenscholing”.
= van toepassing als groep mensen zich opzettelijk niet onmiddellijk verwijdert op bevel van de politie.

= denk aan voetbalrellen die plaatsvinden op en rond het voetbalveld, of die verplaatsen naar de openbare weg.

  • Art. 239 Sr, Schennis van de eerbaarheid
    1. op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd;
    2. op een andere dan onder 1° bedoelde openbare plaats,
    _ toegankelijk voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar;
    3. op een niet openbare plaats,
    _ een ander – zijns ondanks – tegenwoordig is.

= denk aan een bezoeker die naakt tijdens een popconcert het podium op rent  of tijdens een voetbalwedstrijd het veld op rent.

  • Art. 426 Sr, Ordeverstoring en belemmering van verkeer tijdens dronkenschap
    _ in staat van dronkenschap;
    _ in het openbaar het verkeer belemmert of de orde verstoort;
    _ anders veiligheid bedreigt;
    _ enige handeling verricht waarbij bijzondere omzichtigheid of voorzorgen worden vereist.

= een dronken persoon die midden op de snelweg het verkeer gaat regelen.

  • Art. 453 Sr, Openbare dronkenschap
    _ in kennelijke staat van dronkenschap;
    _ op de openbare weg.

= denk aan iemand die tijdens een popconcert zo beschonken is dat hij constant tegen mensen om hem heen aan valt of ze bijvoorbeeld om de nek hangt.


Literatuur

  • C. van Duykeren & P. Bouman (2009), “Event Security Officer”
  • Mr. Lydia Janssen, “Basisboek recht”

Plaats een reactie