EHBO bij evenementen

EHBO bij evenementen

Eerste Hulp Bij Ongelukken (EHBO) wordt bij voorkeur alleen gegeven door een gediplomeerde EHBO-er.

  1. Jouw taak als evenementbeveiliger (ESO) is in eerste instantie zorgen voor een veilige situatie.
  2. Zorg dat door je melding deskundige hulp ter plaatse komt of laat de persoon zelf naar de EHBO-post gaan.
  3. Blijf te allen tijde kalm en rustig.
  4. Bied assistentie aan de hulpverlener(s) indien nodig.
  5. Zorg voor relevante informatie om later het rapport op te kunnen maken.

1. Bedrijfshulpverlening

  • ARBO-wet: “Een organisatie is verplicht tijdens een calamiteit in eerste instantie zelf de noodzakelijke eerste hulp te kunnen bieden totdat professionele hulp ter plaatse is.”
  • BedrijfsHulpVerlening (BHV)-opleiding:
    _ 1) Elementaire levensreddende handelingen.
    _ 2) Kennis van kleine (draagbare) blusmiddelen.
    _ 3) Kennis van ontruimen.

2. Medische hulp?!

  1. Signaleren
    = Signaleer het voorval.
    = Neem de leiding.
    = Onderzoek of de bezoeker reageert.
    _ controleer of er direct gevaar heerst.
  2. Alarmeren/waarschuwen
    = Blijf rustig.
    = Alarmeer de centrale post of leidinggevende.
  3. Ruimte maken
    = Zorg voor vrije ruimte om het slachtoffer.
  4. Informatie verzamelen
    = Zorg dat omstanders rustig blijven.
    = Wacht op hulp van collega”s.
    = Eventueel bewijsmateriaal veiligstellen.
  5. Informeren EHBO personeel
    = Draag de vergaarde informatie over aan de hulpverleners.
    = Geef indien nodig verdere assistentie.
  6. Rapporteren
    = Rapporteer bij leidinggevende.
    = Zorg voor rapportage.
    = Rapportage: een administratief hulpmiddel.
    = Rapporteren: schriftelijk en/of mondeling informeren en verantwoording afleggen.

3. Summiere kennis eerste hulp

3.1 Agressie

  • Steekwond
    = veroorzaakt door ieder willekeurig puntig voorwerp;
    = variërend van mes tot gereedschappen, of huishoudelijke voorwerpen;
    = oppervlakkig vaak niet ernstig, inwendig kunnen vitale organen geraakt zijn.
    _ 1) Direct deskundigen waarschuwen.
    _ 2) Probeer in de tussentijd de zijwanden dicht te drukken.
    _ 3) Trek nooit het voorwerp uit de wond.
    _ 4) Scherm de wond zo goed mogelijk af.
  • Snijwond
    _ 1) Eenvoudige snijwond: desinfecteren en met gaasverband bedekken.
    _ 2) Rafelige, grote wond: verwijzen naar de EHBO-post.
  • Blauw oog
    = inwendige bloeding veroorzaakt door een klap op het oog;
    = oog zwelt op en huid om het oog verkleurt van blauw tot zwart.
    _ 1) Zwelling beperken door direct koud (ijs) opleggen.
    _ 2) Deskundige moet bepalen of het oog eventueel beschadigd is.
  • Bloedneus
    = veroorzaakt door
    _ 1) harde klap,
    _ 2) stoot,
    _ 3) hard snuiten of
    _ 4) zonder aanwijzing;
    = schedelbreuk: geelachtige vloeistof uit de neus.
    _ 1) Slachtoffer met hoofd voorovergebogen laten zitten.
    _ 2) Knellende kleding losmaken.
    _ 3) Zachte deel van de neus van slachtoffer indrukken. (Zelf)
    _ 4) Blijft de neus bloeden (enige minuten) naar EHBO.
  • Stomp in de maag
    = adem wordt afgesneden: inkrimpen, naar maag grijpen, adem tekort.
    _ 1) Laat de persoon in opgerolde houding liggen.
    _ 2) Maak strak zittende kleding los om de hals, buik en borst.
    _ 3) Wrijf zachtjes over de maagstreek.
    _ 4) Laat het slachtoffer tot rust komen.

3.2 Verhitting

  • Flauwvallen
    = flauwte door:
    _ 1) warmte,
    _ 2) hevige emotionele schok (hevig schrikken),
    _ 3) daling van bloedsuikergehalte,
    _ 4) lang achtereen staan,
    _ 5) verwonding of
    _ 6) ziekte.
    = oorzaak: tijdelijke vermindering van bloedtoevoer naar de hersenen.
    = persoon wordt bleek tot groen wit, gaapt herhaaldelijk en verschijnen zweetdruppels (klam voorhoofd)
    _ 1) Iemand die een flauwte voelt aankomen kan het beste gaan zitten en het hoofd op de knieën laten rusten.
    _ 2) Eenmaal flauwgevallen: op de rug laten liggen, benen boven de hoogte van het hoofd tillen.
    _ 3) Zorg voor zoveel mogelijk frisse lucht.
    _ 4) Als de persoon bijgekomen is een paar minuten laten liggen voor hem weer op te laten staan.
  • Shock
    = verstoorde bloedtoevoer naar vitale lichaamsdelen (ernstige verwondingen, brandwonden);
    = extreem vochtverlies door diarree of hevig overgeven;
    = kan overgaan van duizeligheid naar (diepe) bewusteloosheid naar dood;
    = zeer bleke tot grauwe, klamme huid met snelle, zwakke pols en gejaagde ademhaling;
    = mogelijke gezichtsverlies, overgeven en duizeligheid.
    _ 1) Slachtoffer plat neerleggen en gerust stellen.
    _ 2) Knellende kleding los maken en slachtoffer met iets toedekken.
    _ 3) Leg iets onder het hoofd, benen hoger dan het hoofd (bloedtoevoer).
    _ 4) Bij dorst alleen lippen bevochtigen.
    _ 5) Laat snel deskundige hulp komen en laat slachtoffer niet alleen.
  • Overdosis
    = mate van overdosis is moeilijk in te schatten;
    = let op flauwvallen, bewusteloosheid, ademnood of hartstilstand;
    = laat zo snel mogelijk deskundige hulp komen;
    = elk middel kan een andere bijwerking hebben.
    _ 1) Probeer te achterhalen wat de overdosis veroorzaakt heeft (braaksel, medicijnen, tabletjes, flesjes, doosjes enzovoorts).
    _ 2) Informeer de deskundige hulp zo goed mogelijk.
  • Hysterie
    = wordt veroorzaakt door een hevige emotionele shock of psychische spanning;
    = varieert van verlies van zelfbeheersing tot luidruchtig schreeuwen of gillen en kabaal maken (wild zwaaien met armen en benen).
    _ 1) Probeer slachtoffer tot bedaren te brengen. (pratend)
    _ 2) Treed vastberaden op. Ga niet in discussie.
    _ 3) Maak ruimte vrij om het slachtoffer of beter verplaats het slachtoffer naar een rustige plek om daar bij te komen.
  • Hartstilstand
    = hart houdt op te pompen (ademnood, elektriciteitsschok, overdosis, verdrinking);
    = slachtoffer raakt bewusteloos;
    = pols is niet meer voelbaar;
    = reanimatie (weer tot leven brengen): alleen door iemand gebeuren die  hiervoor is opgeleid.
    = Automatische Externe Defibrillator (AED) dient een elektrische schok (defibrillatorschok) toe bij hartritmestoornis.
    _ 1) Waarschuw zo snel mogelijk deskundige hulp in, desnoods uit het publiek.
    _ 2) Leg het slachtoffer op de rug.
    _ 3) ABC methode: controleer achtereenvolgens luchtwegen (Air), ademhaling (Breath), Circulatie.
  • Bevangen door hitte
    = duizelig en/of misselijk voelen, hoofdpijn en zelfs bewusteloos.
    _ 1) Slachtoffer zo snel mogelijk uit de warmte (de zon) halen.
    _ 2) Naar een een zo koel mogelijke plaats brengen.
    _ 3) Zoveel mogelijk ontdoen van kleding en in iets vochtigs wikkelen.
    _ 4) Zoveel mogelijk koelte toewaaien.
  • Zonnesteek
    = ontregelde lichaamsfuncties door te lange blootstelling aan zonnehitte;
    = hevige hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid en hoge koorts;
    = het slachtoffer kan bewusteloos raken.
    _ 1) Haal zo snel mogelijk het slachtoffer uit de zon.
    _ 2) Haal deskundige hulp.
  • Blaren
    = ontstaan door wrijving of verbranding.
    = wrijvingsblaar mag worden doorgeprikt om het sneller te laten genezen.
    = wrijvingsblaar:
    _ 1) Blaargebied ontbloten.
    _ 2) Blaar deppen met schoon water of alcohol.
    _ 3) Aan twee zijkanten van de blaar een klein gaatje prikken.
    _ 4) Druk zachtjes op de blaar met een watje om het vocht eruit te drukken.
    _ 5) Dek het af met een steriel gaasje en maak dat vast met een pleister.
    = brandblaar mag niet worden doorgeprikt door infectiegevaar.
    = brandblaar:
    _ 1) Blaar langdurig koelen en afdekken met een schoon verband.
    _ 2) Desgewenst naar deskundige hulp.

4. Verplaatsen van gewonde persoon

  • Verplaatsen van gewonde personen
    = verplaats slachtoffers alleen als de situatie het niet toelaat de persoon daar te laten liggen.
    = gevaar is de enige reden om het slachtoffer te verplaatsen, om letsel onnodig te verergeren.
    _ 1) Ondersteuningsgreep.
    _ 2) Rautekgreep.
  • Ondersteuningsgreep
    = slachtoffer is bij kennis.
    = slachtoffer kan op een been staan, maar kan niet lopen.
    _ 1) Sta aan de gezonde zijde van het slachtoffer.
    _ 2) Laat het slachtoffer een arm om je nek doen.
    _ 3) Pak de pols – van de arm die om de nek is geslagen – stevig vast en oefen een trekkende beweging uit. (Slachtoffer wordt nu iets opgetild).
    _ 4) Breng je andere hand achter de rug van het slachtoffer en houd de zij vast.
    _ 5) Ondersteun en beweeg stap voor stap voorwaarts, waar bij je het slachtoffer telkens naar jouw kant trekt.
  • Rautek-greep
    = slachtoffer is buiten bewustzijn;
    = slachtoffer kan buiten bewustzijn of kan zichzelf door letsel niet meer verplaatsen.
    _ 1) Leg het slachtoffer eerst op de rug, eventueel met voeten gekruist om de weerstand te verlagen.
    _ 2) Kniel boven het hoofd van het slachtoffer.
    _ 3) Schuif de handen onder de schouders tot bij de oksels.
    _ 4) Breng het bovenlichaam van het slachtoffer gedeeltelijk omhoog en schuif je knie en bovenbeen onder het lichaam. (Hij leunt nu als het ware tegen jou.)
    _ 5) Schuif de armen nu onder de schouders tot bij de oksels.
    _ 6) Breng één onderarm van het slachtoffer horizontaal voor de borst.
    _ 7) Leg jouw handen met aaneengesloten vingers en duimen over deze onderarm.
    _ 8) Kom vanuit de knielpositie en til het slachtoffer op.
    _ 9) Versleep het slachtoffer uit de gevarenzone.
    _ 10) Leg het slachtoffer weer voorzichtig neer.
    _ 11) Zorg voor medische hulp.

5. Omgaan met bloed!

  • Aids
    = Acquired Immune Deficiency Syndrome (AIDS): HIV virus.
    _ virus breekt het afweersysteem van het lichaam af.
    _ verminderde weerstand tegen infecties en aandoeningen.
    = Overdraagbaar via bloedcontact, genitaal/anaal seksueel contact.
    = Seropositief: antistoffen tegen HIV virus in bloed.
    _ iemand kan seropositief zijn zonder AIDS verschijnselen.
    = Incubatietijd: 2 tot 10 jaar.
  • Hepatitis
    = Hepatitis B virus:
    _ veroorzaakt ontsteking van de lever.
    _ is besmettelijk door bloed/bloed contact.
    _ in geringe mate voor sperma/vaginaal vocht.
    = Hepatitis C virus:
    _ lijkt op Hepatitis B virus besmetting;
    _ geneest vaak moeilijker;
    _ 80% chronische hepatitis, 20% kevercirrose, leverkanker.
  • Kans op besmetting
    = Besmetting Hepatitis B, C of HIV mogelijk door:
    _ 1) bloedcontact met voorwerpen/materiaal met besmet bloed en/of andere lichaamsvochten (ontlasting, urine, braaksel, spuug of wondvocht).
    _ 2) zwangerschap en moedermelk.
    _ 3) ontvangen van besmet (donor-)bloed of bloedproducten, sperma, organen van een besmette donor.
    _ 4) etenswaren.
    _ 5) eerste hulp.
    = Tijdens werk is dit een bedrijfsongeval: melden bij leidinggevende.
    = Tegen infectie Hepatitis B bestaat een injectie.
    = Behandelend arts zal waarschijnlijk je bloed willen onderzoeken.
    = Besmet?!
    _ incubatietijd: 2 tot 6 maanden;
    _ grieperig gevoel: moeheid, gebrek aan eetlust, spier- en gewrichtspijnen en koorts;
    _ urine: donker en gelig van kleur (geelzucht).
  • Basisbescherming
    = Algemene hygiënische voorschriften:
    _ bij oppervlakkige veiligheidsfouillering/visitatie;
    _ direct of indirect lijfelijk contact: gebruik handschoenen.
    <A> Voorwerpen bedekt met bloed
    _ 1) Zorg voor pleister op elk wondje op je handen.
    _ 2) Ga voorzichtig om met (onbekend) bloed.
    _ 3) Voorkom  dat u voorwerpen waaraan bloed kleeft met blote handen aanraakt. (mes, slagwapen, spuit).
    _ 4) Gebruik als het kan (naadloze, vochtdichte) handschoenen of tenminste niet-vochtdoorlatend materiaal.
    <B> Oppervlakkige veiligheidsfouillering/visitatie
    _ 1) Laat personen zelf zoveel mogelijk zelf hun tas, kleding legen.
    _ 2) Direct of indirect lijfelijk contact: gebruik handschoenen.
    <C> Mensen bedekt met bloed
    _ 1) Direct of indirect lijfelijk contact: gebruik handschoenen.
    _ 2) Mond-op-mond beademing: met mondkapje.
    <D> Agressie
    _  Houd zoveel mogelijke afstand, indien mogelijk.

Literatuur

  • C. van Duykeren & P. Bouman (2009), “Event Security Officer”.