Flash cards beveiliging gebouwen

Vraag Antwoord
1. Wat is de Wet Bescherming Persoonsgegevens? Geeft aan iedereen het recht om de over hem opgeslagen persoonsgegevens in te zien en te laten verwijderen.
2. Na een brand op uw bedrijf komt een verslaggever van de plaatselijke krant naar u toe en vraagt u wat er precies is gebeurd.
Hoe handelt u?
U verwijst hem naar uw leidinggevende.
3. Wat is het doel van rapporteren? Schriftelijk en/of mondeling informeren en verantwoording afleggen.
4. Bij welk arbeidsconflict wordt het werk NIET stilgelegd? Bij een stiptheidsactie.
5. Welk gevaar is een technisch risico?
a) Het blokkeren van een veiligheidsventiel van een machine.
b) Het werken aan een machine die veel lawaai maakt.
c) Het ontwikkelen van een ingewikkeld bedrijfsproces.
d) Het werken op een productieafdeling.
Het blokkeren van een veiligheidsventiel van een machine.
6. Gevaren voor een bedrijf kunnen van opzettelijk en niet opzettelijke menselijke oorzaak zijn. Welke menselijke oorzaak is van niet-opzettelijke aard?
a) Corruptie.
b) Achteloosheid.
c) Spionage.
d) Sabotage.
Achteloosheid.
7. Men kan tijdens een calamiteit de veiligheid van personen bij in-en uitgangen bevorderen door gebruik te maken van… Voldoende doorgangen.
8. In verband met een open dag van een computerbedrijf worden er instructies gemaakt voor de beveiliging.
Hoe noemen we deze instructies?
Tijdelijke instructies.
9. Welk object is een voorbeeld van een half besloten object?
a) Een openbare bibliotheek
b) Een bioscoop
c) Een park
Een bioscoop.
10. Tijdens uw dienst begint het te onweren met veel regen en bliksem. Na dit onweer voert u een ronde uit over het terrein om te zien of er schade is ontstaan. Hier is sprake van …
a) Controleren.
b) Alarmeren.
c) Signaleren.
d) Observeren.
Controleren.
11. Een voorbeeld van preventief handelen is een brandblusser …
a) ophangen in een brandgevaarlijke ruimte.
b) die over de keuringsdatum is verwijderen.
c) uitproberen bij een controleronde.
d) gebruiken bij een begin van brand.
Ophangen in een brandgevaarlijke ruimte.
12. Als gevolg van een brand wordt de productiewerkplaats van een meubelfabriek totaal verwoest. Dit is een schade uit:
a) Categorie I. (Vitaal belang)
b) Categorie II. (Zeer groot belang)
c) Categorie III. (Gerin belang)
Categorie I.
13. Bij het bedrijf stopt een tankauto bij een rioolput. U ziet dat er benzine uit de tankauto lekt. U alarmeert de brandweer. Welke maatregelen moet u nog meer nemen om brand te voorkomen?
a) Het gebied afzetten, de benzine met water verdunnen en de lekkage stoppen.
b) Het gebied afzetten, een rookverbod instellen en de rioolput afdichten.
c) Een rookverbod instellen, de benzine met water verdunnen en rapporteren.
d) Het gebied afzetten, de tankauto laten verplaatsen en de rioolput afdichten.
Het gebied afzetten, een rookverbod instellen en de rioolput afdichten.
14. Wat is het kenmerkende verschil tussen ‘in beslag genomen goederen’ en ‘in bewaring genomen goederen’ door een beveiliger?
a) In bewaring genomen goederen volgen na een aanhouding terwijl in beslag genomen goederen volgen nadat een persoon is staande gehouden.
b) Bij in beslag genomen goederen gaat een aanhouding vooraf terwijl voor het in bewaring nemen van goederen een rechtelijk bevel noodzakelijk is.
c) In bewaring genomen goederen worden tijdelijk opgeborgen terwijl bij in beslag genomen goederen vooraf een aanhouding heeft plaatsgevonden.
In bewaring genomen goederen worden tijdelijk opgeborgen terwijl bij in beslag genomen goederen vooraf een aanhouding heeft plaatsgevonden.
15. Wat is GEEN primair kenmerk met betrekking tot een signalement?
a) Lengte
b) Huidskleur
c) Postuur
d) Kleur haar
 Kleur haar.
16. Tijdens een ronde controleert u de vluchtwegen. Waarop controleert u? Op het vrij zijn van obstakels binnen en buiten, de nooduitgangen op sluitwerking en verlichte pictogrammen.
17. In een telefooncentrale wordt gebruik gemaakt van een automatische brandblusinstallatie.
Welk soort installatie zal men hier aantreffen?
Een blusgasinstallatie.
18. Wat is de blussende werking van zand? Afdekkend.
19. Door kortsluiting ontstaat er brand in een televisietoestel.
Onder welke brandklasse valt deze?
Klasse A
(anders na 2010 Klasse E == elektriciteit)
20. Op welk element van de branddriehoek heeft de blusstof water het meeste effect? Temperatuur.
21. Tijdens uw surveillanceronde ontdekt u een beginnende brand. Wat moet u als eerste doen? Als eerste alarmeren.

http://flashcarddb.com/cardset/48132-beveiliging-van-gebouwen-2-flashcards

Oefentoets flash card

Vraag Antwoord
1. Welk blusmiddel kan het best gebruikt worden bij een brand in een opslagplaats voor bureaustoelen? Water
2. Wat voor soort object is een perron op een treinstation? Half open object
3. Je werkt als beveiliger op een object. Tijdens het vertrek naar huis zijn twee medewerkers met hun auto op het parkeerterrein in botsing gekomen. Van welk soort ongeval spreken we in dit geval? Verkeersongeval
4. Wat is het verschil tussen een particulier beveiligingsbedrijf en een particuliere bedrijfsbeveiligingsdienst? Een particulier beveiligingsbedrijf verricht werkzaamheden voor derden en een bedrijfbeveiligingsdienst doet dat voor het bedrijf
5. Een beveiliger spreekt een personeelslid aan die het rookverbod overtreedt. Hij waarschuwt de persoon en noteert dit in zijn dienstrapport. Hoe worden de acties ook wel genoemd die de beveiliger onderneemt ten aanzien van de overtreding van het rookverbod? Repressief handelen
6. Je bent mobiel surveillant. Je gaat een brand- en sluitronde lopen bij een object. Bij het betreffende object aangekomen zie je dat er braaksporen aan één van de ramen zichtbaar zijn. Wat doe je als eerste? Je vraagt de meldkamer de politie te waarschuwen
7. Wat zijn de specialistische taken van de politie? De mobiele Eenheid, toezicht op vreemdelingen, observatieteams
8. Als een klant met gekochte goederen een beveiligde uitgang met detectieapparatuur moet passeren, is er sprake van: Elektronische artikelbeveiliging
9. Werknemers worden vertegenwoordigd door de vakcentrales: FNV, CNV en de Unie
10. Brandbestrijding in Nederland is een verantwoordelijkheid van? Het gemeentebestuur
11. Wat verstaat men onder veiligheidszorg? Zorg van particulieren en overheid voor de veiligheid van mensen, dieren en goederen
12. Waar staat de afkorting VPB voor? Vereniging van Particuliere Beveiligingsorganisaties
13. Hoe noemen we de automatische melder die reageert op infraroodstraling? Stralingmelder
14. Wie voert de politietaken uit binnen de krijgsmacht? De Koninklijke marechaussee
15. In welk reglement kan men lezen wat de bevoegdheden zijn van een beveiliger? In het bedrijfsreglement
16. Tijdens je brand- en sluitronde tref je op een kantoor een computer aan die nog ingeschakeld is. Je weet niet of je deze computer uit moet zetten of aan moet laten staan. Je raadpleegt de instructies. Welk soort instructie raadpleeg je? Specifieke instructie
17. Onder welk soort veiligheidszorg valt de functie van winkelsurveillant? Private veiligheidszorg
18. Je bent mobiel surveillant. Je krijgt via de meldkamer een melding door dat personen een auto s aan het vernielen zijn bij een aangesloten object dat auto s verhuurd. Ter plaatse aangekomen zie je 3 personen wegrennen. Een aantal auto’s zijn beschadigd. Wat doe je? Je vraagt de meldkamer de politie te waarschuwen en geeft de signalementen door
19. Wat is de nevenbluswerking van sproeischuim? Afkoelend
20. Bij een brand in een kantorenpand komt veel koolmonoxide vrij. Wat kan het risico zijn als de brandweer het pand wil betreden? De brand heeft te weinig zuurstof, bij opening toegangsdeur kan een explosieve verbranding plaatsvinden
21. Welk type melder is het best toepasbaar in een hoge ruimte die bestemd is voor de opslag van brandbare vloeistoffen? Stralingsmelder
22. Van welk soort communicatiemiddel is een omroepinstallatie een voorbeeld? Simplex communicatiemiddel
23. Hoe lang kan een branddeur een brand gemiddeld tegen houden? 60 minuten
24. Op wegnemen van welke zijde van de branddriehoek is het blussen van een benzinebrand gericht? Zuurstof
25. In het object waar jij werkt is het de bedoeling dat je direct na het vertrek van het laatste personeelslid een brand- en sluitronde gaat lopen. Tijdens deze ronde tref je een grote plas water aan in de keuken van de bedrijfskantine. De plas wordt steeds groter. Welke van de hieronder aangegeven handelingen is de meest juiste manier van handelen? Je waarschuwt de contactpersoon die je volgens je instructies moet waarschuwen bij (technische) problemen buiten kantoortijden. Je overlegt met hem over het eventuele afsluiten van de hoofdkraan en zet af.
26. Ondanks dat bij de ingang van een object heel duidelijk staat aangegeven dat fototoestellen het object niet binnen mogen, blijkt een bezoeker tijdens visitatie toch een fototoestel bij zich te hebben. Hoe handel je? Je neemt het fototoestel in bewaring en geeft de bezoeker een bewijs mee waarbij je hem nogmaals wijst op de regels.
27. Tijdens je dienst bij een besloten object komt een bezoeker aan de balie die van te voren aangekondigd is door het hoofd beveiliging als een potentiële grote klant voor de onderneming. Hij is zijn identiteitsbewijs vergeten. Hoe handel je? Je neemt contact op met het hoofd beveiliging en overlegt de situatie.
28. Door een ondeugdelijk aangebrachte bliksemafleider slaat de bliksem in op het object waar je werkt. Van welke schadelijke invloed is hier sprake? Menselijk
29. Na afloop van een personeelsfeestje zie je dat een duidelijk dronken personeelslid in zijn auto stapt. Voordat je de persoon tegen kan houden rijdt deze weg. Vrijwel direct daarna rijdt hij een andere medewerker die net op een scooter wegrijdt aan. De scooterrijder blijft liggen. Wat doe je in ieder geval in chronologische volgorde? Je laat een ambulance bellen, verleent eerste hulp, waarschuwt de politie en zet de plaats van het ongeval af.
30. Tijdens overwerk controleer je regelmatig op de plek van overwerk in verband met de veiligheid van de medewerkers die brandgevaarlijke werkzaamheden uitvoeren. Van welk soort ronde is hier sprake? Specifieke ronde
31. Je bent als beveiliger belast met het sorteren en controleren van de binnenkomende post. Je controleert hierbij ook op verdachte pakketjes. Hoe kun je deze werkzaamheden het best omschrijven? Uitvoeren van een dienstverlenende taak die een raakvlak heeft met beveiliging
32. Aan welke afwijkingen in de kleding is een ambulanceverpleegkundige te herkennen ten opzichte van de ambulancechauffeur? Hij is wat betreft kleding niet te onderscheiden van een ambulancechauffeur.
33. Tijdens een buitenronde op het bedrijfsterrein betrap je een persoon die een auto probeert open te breken met een schroevendraaier. Wat doe je? Je houdt de persoon aan en neemt de schroevendraaier in beslag
34. In het object waar je werkt is een inbraakmeldsysteem aanwezig. Onder welke beveiligingsvorm valt deze maatregel? Elektronische beveiliging
35. Van welk soort handelen is er sprake bij het visiteren van een binnenkomende bezoeker? Preventief handelen
Onder wiens verantwoordelijkheid valt de inzet van een 36. arrestatieteam? Officier van Justitie
37. Wat is belangrijk als je een gebouw ontruimt na een bommelding? Ramen en deuren waar mogelijk openen en persoonlijke eigendommen meenemen
38. Tijdens het lossen van waardevolle goederen, moet je volgens de instructies de camera richten op de speciaal beveiligde goedereningang en via het CCTV systeem het laad- en losproces in de gaten houden. Dit is een voorbeeld van: Bewaken
39. Tijdens je brand- en sluitronde ontdek je dat er brand is aan één van de gasleidingen. Het blijkt om een lekkage te gaan waaruit gas vrijkomt dat in brand staat. Je weet helaas niet waar de gasafsluiting zich bevindt. Wat doe je in eerste instantie? Je waarschuwt de brandweer, je blust de brand niet en je verwijdert brandbare stoffen uit de directe omgeving
40. Je hebt dienst bij een besloten object. Alle personeelsleden van het bedrijf moeten worden gevisiteerd. Tijdens je visitatie tref je een laptop aan die duidelijk eigendom is van het bedrijf. De medewerker geeft aan dat hij vergeten is om een uitvoerbewijs te halen. Hoe handel je? Je maakt rapport op van dit voorval en neemt de laptop in bewaring.
41. Op het object waar je werkt komt een brandmelding binnen op de brandmeldcentrale. Het blijkt uiteindelijk om een onecht alarm te gaan. Wat zou de oorzaak kunnen zijn? Een technisch probleem.
42. Hoeveel landelijke politiekorpsen kennen wij in Nederland? 1
43. Tijdens een brand- en sluitronde ontdek je dat één van de pallets in het magazijn scheef in de stelling staat en een gevaarlijke situatie oplevert. Vanuit het oogpunt van de beveiliger is hier sprake van: Signaleren
44. Je hebt als beveiliger dienst aan de receptiebalie van het bedrijf waar je ingezet wordt. Plots meldt iemand via het alarmtoestel dat er brand is. Wat doe je? Je alarmeert de brandweer en de BHV en stuurt een collega ter plaatse
45. Tijdens je buitenronde van het object waar je werkt, ontdek je dat er een raam is geforceerd. Wat doe je? Je waarschuwt de politie en blijft buiten op een veilige afstand het object observeren.
46. Wat wordt bedoeld met integrale veiligheidszorg? De samenwerking tussen verschillende overheidsdiensten en particuliere bedrijven die zich bezighouden met veiligheid.
47. Tijdens je dienst aan de receptiebalie krijg je een telefonische bommelding binnen. Wat doe je in chronologische volgorde? Je vult het bommeldingformulier in en je waarschuwt het hoofd beveiliging en de bedrijfsleiding.
48. Een smartcard is een voorbeeld van: Een administratief hulpmiddel.
49. In de theorie wordt een onderscheid gemaakt tussen het invoeren van ongewenste en onrechtmatige goederen. Waar is het handelen naar aanleiding van aangetroffen ongewenste goederen op gebaseerd? Bedrijfsreglement
50. Als beveiliger ben je onder andere belast met de controle op het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen in het object. Tijdens welke soort ronde zal deze controle meestal uitgevoerd worden? Algemene ronde.
51. In het object waar je werkt is in diverse afdelingen compartimentering toegepast. Wat wordt met deze preventieve maatregel vertraagd? Branddoorslag
52. Aan welke afwijking in het uniform is de bevelvoerder van de brandweer te herkennen? Aan de rode horizontale band op de helm
53. Tijdens je werkzaamheden aan de receptiebalie wordt je gebeld door een persoon die nadere informatie wil over de financiële situatie van het bedrijf. Wat doe je? Je verbindt de persoon door met de directie
54. Je maakt een brand- en sluitronde door een papierfabriek. Je bent als enige nog in het object aanwezig. Voor een nooduitgang tref je een aantal grote papierrollen aan. Wat doe je? Je laat een bericht achter voor de betrokken afdelingschef met het verzoek de rollen de volgende morgen direct te laten verwijderen.
55. Op jouw object is een inbraakmeldsysteem aanwezig. Waar is deze maatregel vooral op gericht? Beveiliging
56. Wat is de bluswerking van BC-poeder? Negatief Katalytisch
57. Wie dient als eerste bij een bommelding te alarmeren? De ondernemer
58. Welk blusmiddel is het meest geschikt voor branden van grote hoeveelheden vetten? Chemisch blusschuim
59. Een bedrijf in computeronderdelen moet vanwege een verbouwing de computeronderdelen elders opslaan. Als de computeronderdelen gestolen worden is dat een ramp voor het bedrijf,mogelijk met een faillissement als gevolg. Onder welke schadecategorie valt dit? 1
60. In welke vormen kan een brandbare stof voorkomen? Vast vloeibaar gas
61. Indien men bij de beveiliging gebruik maakt van beveiligers is er sprake van: Manbeveiliging
62. Je bent als evenementenbeveiliger ingezet op een groot festival. Jouw taak is om goed te letten op het publiek om zodoende tijdig in te grijpen bij eventuele ongeregeldheden.
63. Welke taak omschrijft deze het beste? Observeren
64. In een werkplaats breekt brand uit, die zich van het voorste naar het achterste gedeelte van de ruimte verplaatst. Wat gebeurt hier? Brandvoortplanting
65. Koolmonoxide is: Kleurloos, Reukloos en Smaakloos
66. Tijdens je algemene ronde krijg je een melding binnen van de collega van de centrale post dat er een automatische brandmelding bij hem is binnengekomen vanuit één van de kantoren. Aldaar aangekomen zie je rook onder de deur van het betreffende kantoor vandaan komen. Wat zijn je eerste handelingen die je in chronologische volgorde uitvoert? Je meldt je collega van de centrale post dat er daadwerkelijk brand is en je waarschuwt de aanwezige personen in de directe omgeving.
67. Wanneer moet noodverlichting gaan branden? Als de stroom uitvalt
68. Een differentiaalmelder is een melder die reageert op: De snelheid waarmee de temperatuur stijgt.
69. Als een beveiliger een geblokkeerde vluchtweg vrij laat maken is er sprake van: Preventief handelen.
70. Wat is het doel van compartimentering? Branduitbreiding voorkomen.
71. Tijdens een ronde over het fabrieksterrein zie je hoe een heftruck tegen een geparkeerde auto rijdt. De bestuurder van de heftruck valt op de grond en blijft liggen. Hoe handel je? Alarmeren, EHBO verlenen, schade en kentekens opnemen, rapporteren.
72. Je bent belast met de zogenaamde clean desk – procedure . Tijdens je ronde zie je op een bureau een document liggen met de vermelding vertrouwelijk . Hoe handel je? Je neemt het document mee naar de loge en maakt rapport op.
73. Aan de balie meldt zich een persoon die zegt dat hij een afspraak heeft met het hoofd personeelszaken. Wat is de juiste volgorde van handelen? Je vraagt de persoon naar een geldig identiteitsbewijs, je controleert in de afsprakenlijst of deze persoon daadwerkelijk een afspraak heeft en je belt het hoofd personeelszaken.
74. Op het object waar je werkt komt een brandmelding binnen op de brandmeldcentrale. Het blijkt uiteindelijk om een ongewenst alarm te gaan. Wat zou de oorzaak kunnen zijn? Laswerkzaamheden.
75. Tijdens je algemene ronde zie je dat een laboratoriummedewerker een vat met een gevaarlijke vluchtige en zeer licht ontvlambare stof niet volgens de voorschriften afgesloten heeft. Hij is vlakbij dit vat met een brander bezig. Je spreekt de persoon aan, laat de persoon de gevaarlijke situatie direct ongedaan maken en maakt rapport op. Waar is dit een voorbeeld van? Preventief en repressief handelen
76. De samenstelling van de buitenlucht is: 78% stikstof / 21% zuurstof / 1% andere gassen.
77. Tijdens je dienst bij een besloten object ben je volgens je instructies belast met de visitatie van alle vertrekkende personeelsleden. Eén van de personeelsleden weigert medewerking en wil doorlopen. Hoe handel je? Je wijst de persoon op de gevolgen van weigering. Als de persoon blijft weigeren rapporteer je de persoon.
78. Een inbraakmeldsysteem is verbonden met een alarmcentrale. Onder welke beveiligingsvorm valt deze verbinding? Communicatieve beveiliging.
79. Door een fout van de websitebeheerder van het bedrijf waar je werkzaam bent als beveiliger komen de financiële gegevens van het bedrijf op de openbare website van het bedrijf terecht. Van welk soort risico is hier spraken? Van een onopzettelijk menselijk risico.

http://flashcarddb.com/cardset/62474-oefentoets-flashcards

Flash card ESO

Flash card Event Security Officer

  1. Bij de toegangscontrole weigert een persoon mee te werken aan visitatie.
    Hoe handelt u?

    • U wijst de persoon op zijn eigen veiligheid en die van anderen, weigert hij dan nog dan houdt u hem aan.
    • U wijst de persoon op zijn eigen veiligheid en de huisregels, werkt hij dan nog niet mee dan weigert u hem de toegang.
    • U wijst de persoon op zijn eigen veiligheid en die van anderen, en houdt hem aan op het feit huisvredebreuk.
    • U houdt de persoon aan en draagt hem over aan een opsporingsambtenaar.
  2. Welke hulpmiddelen en/of personeel kunnen tijdens een evenement worden ingezet voor het monitoren van bezoekers?

    • tribune watchers en stewards.
    • risicoanalyse van het type bezoeker.
    • bezoekersinformatie en analyse van de kaartverkoop.
    • camera’s en spotters.
  3. Wat is een nadeel van het gebruik van een portofoon (zonder ‘oortje’) door event security officers tijdens een evenement?

    • De communicatie is gemakkelijk af te luisteren.
    • De intercom werkt niet zonder oortje.
    • De portodiscipline ontbreekt.
    • De locatie is te groot voor het gebruik van portofoons.
  4. Hoe kan een event security officer vóór het begin van een popconcert proberen te voorkomen dat er een calamiteitensituatie ontstaat?

    • door een compartimenteringsplan te maken.
    • door een risico-inventarisatie te maken.
    • door alle in- en uitgangen te controleren.
  5. Welke situatie is een voorbeeld van crowd control?

    • het creëren van verschillende vakken voor supportersgroepen van voetbalverenigingen.
    • het tijdens een dance party verwijderen van mensen die aanzetten tot haat, discriminatie of geweld.
    • het inzetten van beveiligers met honden tijdens de opbouwperiode van een popfestival.
  6. Welke onderdelen maken deel uit van het facilitysysteem?

    • mobiele telefoons en passen.
    • passen en polsbandjes.
    • passen en catering.
    • polsbandjes en portofoons.
  7. Wat wordt verstaan onder compartimenteren?

    • een gridkaart maken van een evenemententerrein.
    • een gebouw afsluiten ter voorkoming van branddoorslag.
    • een ruimte verdelen in kleinere gebieden.
    • een gebouw afsluiten ter voorkoming van brandoverslag.
  8. Waarom worden vluchtroutes ingesteld?

    • Een vluchtroute dient als buffer om het publiek van elkaar te scheiden.
    • Een vluchtroute is gemaakt als aanrij route voor de hulpdiensten.
    • Een vluchtroute is ingesteld om het rijden met cateringwagens te vergemakkelijken.
    • Een vluchtroute zorgt ervoor dat een ontruiming optimaal kan verlopen.
  9. Welke van de volgende omstandigheden zal leiden tot een gehele of gedeeltelijke ontruiming?

    • een lichte regenbui.
    • het afsteken van enkele fakkels.
    • brand.
    • slechte geluidskwaliteit.
  10. Hoe kan men paniek tijdens een ontruiming voorkomen?

    • door aan te geven waar het meeste gevaar dreigt.
    • door rustig te blijven.
    • door aan te geven welke gevaren men loopt.
    • door aan te kondigen dat het om een oefening gaat.
  11. Welke rol vervult de event security officer bij een ontruiming?

    • hij zorgt voor de communicatie met de hulpdiensten.
    • hij geeft leiding.
    • hij coördineert.
    • hij assisteert.
  12. Tijdens risicovolle voetbalwedstrijden kan de burgemeester bepaalde maatregelen nemen om de kans op rellen zo klein mogelijk te houden. De politie beveelt een groep mensen tot drie keer toe zich onmiddellijk te verwijderen. De groep mensen volgt het bevel van de politie NIET op. Aan welk strafbaar feit maakt deze groep mensen zich schuldig?

    • aan samenscholing.
    • aan wederspannigheid.
    • aan ordeverstoring.
    • aan onbevoegd aanwezig zijn.
  13. Welke vier brandklassen kennen we?

    • poeders (A), olie (B), drijfgassen (C) en metalen (D).
    • vaste stoffen (A), olie (B), gassen (C) en poeders (D).
    • vaste stoffen (A), vloeistoffen (B), drijfgassen (C) en poeders (D).
    • vaste stoffen (A), vloeistoffen (B), gassen (C) en metalen (D).
  14. Tijdens een feest ontdekt u in de hoek van de grote feesttent een begin van brand.
    Wat moet u als eerste doen?

    • blussen.
    • ontruimen.
    • alarmeren.
    • redden.
  15. In welke situatie wordt de ondersteuningsgreep toegepast?

    • als het slachtoffer zichzelf door letsel niet meer kan verplaatsen.
    • als het slachtoffer op één been kan staan, maar niet kan lopen.
    • als het slachtoffer buiten bewustzijn is.
  16. In welke wet staan bepalingen opgenomen over de uniformering en legitimering van event security officers?

    • in de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.
    • in het Wetboek van Strafvordering.
    • in het Wetboek van Strafrecht.
    • in de Wet op de evenementbeveiliging.
  17. Bij een voetbalwedstrijd is bepaald dat bezoekers binnen hun eigen vak moeten blijven. Dit wordt bij toegang duidelijk aan de bezoekers bekend gemaakt.
    Waarin is deze maatregel vastgelegd?

    • in het Wetboek van Strafrecht.
    • in het huis/bedrijfsreglement.
    • in het Burgerlijk Wetboek.
    • in de gemeenteverordening.
  18. Welke twee dwangmiddelen die iedereen mag toepassen noemt het Wetboek van Strafvordering?

    • aanhouden en in bewaring nemen.
    • in bewaring nemen en onderzoek aan lichaam en kleding.
    • aanhouden en inbeslagneming.
    • staande houden en onderzoek aan lichaam en kleding.
  19. Tijdens uw werkzaamheden kan het een verplichting zijn om vanwege het geluid oordoppen te dragen. In welke wet is het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm) geregeld?

    • in de Arbeidswet.
    • in de Arbeidsomstandighedenwet.
    • in de Veiligheidswet evenementen.
    • in de Wet geluidshinder.
  20. Sterke drank (met een alcoholpercentage van 15% of meer) mag alleen worden verkocht aan jongeren vanaf

    • 15 jaar.
    • 16 jaar.
    • 18 jaar.
    • 21 jaar.
  21. Een bezoeker aan een voetbalwedstrijd heeft ruzie met een event security officer. De bezoeker loopt weg en trapt een gat in een schutting. Aan welk strafbaar feit maakt de bezoeker zich schuldig?

    • aan overtreding van de huisregels.
    • aan vernieling.
    • aan baldadigheid.
  22. Tijdens een voetbalwedstrijd bent u bezig met vakcontrole. Opeens rent er een onbekende man vanaf de tribune langs u heen terwijl hij zijn kleding uittrekt. Vervolgens rent hij zonder toestemming volledig naakt het voetbalveld op richting de middenstip. Maakt de man zich schuldig aan een overtreding?

    • Ja, aan schennis van de openbare orde.
    • Nee, deze persoon overtreedt de huisregels.
    • Ja, aan schennis van de eerbaarheid.
  23. Een bezoeker van een muziekfestival overnacht op een camping. De bezoeker maakt een houtvuurtje voor een barbecue. Om het vuurtje wat beter te laten branden gebruikt de bezoeker spiritus. Er ontstaat een steekvlam waarbij twee gewonden vallen en een tent volledig afbrandt. Aan welk strafbaar feit maakt de bezoeker zich schuldig?

    • aan veroorzaken van brandgevaar.
    • aan veroorzaken van een ontploffing.
    • aan brand door schuld.
    • aan opzettelijke brandstichting.
  24. Wat zijn volgens de wet op de identificatieplicht geldige identiteitsbewijzen?

    • paspoort, rijbewijs, beveiligingspas, vreemdelingendocument.
    • paspoort, rijbewijs, politielegitimatiebewijs, vreemdelingendocument.
    • paspoort, rijbewijs, vreemdelingendocument, identiteitskaart.
    • paspoort, rijbewijs, beveiligingspas, identiteitskaart.
  25. Tijdens een evenement houdt een bezoeker zich niet aan de geldende huisregels. U wilt deze bezoeker van het terrein verwijderen. De bezoeker verleent echter geen medewerking. Wat kunt u doen?

    • U houdt de bezoeker direct aan voor lokaalvredebreuk, hij heeft zich altijd te houden aan de huisregels.
    • U houdt de bezoeker direct aan voor huisvredebreuk, hij heeft zich altijd te houden aan de huisregels.
    • U vordert eerst twee maal en als de bezoeker hieraan niet voldoet houdt u hem aan voor huisvredebreuk
    • U vordert eerst twee maal en als de bezoeker hieraan niet voldoet houdt u hem aan voor lokaalvredebreuk
  26. Tijdens rellen rond een voetbalstadion wordt door een groep supporters een aantal geparkeerde auto’s vernield. Aan welk strafbaar feit maken zij zich schuldig?

    • aan vandalisme.
    • aan straatschenderij.
    • aan openlijke geweldpleging.
  27. Iemand klimt over een hek en begeeft zich zonder geldig toegangsbewijs op het evenemententerrein. Pleegt deze persoon een strafbaar feit?

    • ja, inklimming.
    • ja, lokaal- of huisvredebreuk.
    • nee, geen strafbaar feit, maar overtreding van de huisregels.
    • ja, onbevoegd aanwezig zijn.
  28. Wat is een voorbeeld van een evenement volgens de justitiële regelgeving?

    • een klassenfeest met discomuziek in een scholengemeenschap.
    • een serie optredens in het zomerseizoen van een dansgroep in het Eftelingtheater.
    • een illegale houseparty van meer dan 1000 mensen in een leegstaande bedrijfshal.
    • een tweedaagse braderie in de binnenstad van een grote gemeente.
  29. Welke controle valt NIET onder de werkzaamheden van de event security officer?

    • bereikbaarheid van vluchtroutes.
    • juiste prijsstelling van toegangsbewijzen.
    • aanwezigheid van blusmiddelen.
    • de juiste werking van nooddeuren.
  30. Welke kleur heeft het legitimatiebewijs voor een event security officer in opleiding?

    • blauw.
    • geel.
    • groen.
    • grijs.
  31. Welke doelstellingen kent het werk van de event security officer?

    • bevorderen van objectieve – en subjectieve veiligheid, het verlenen van diensten en het beveiligen van artiesten.
    • het verlenen van service, het bevorderen van de objectieve veiligheid en het vervullen van de oogfunctie.
    • het vervullen van de rol van gastheer, het vervullen van de oog– en oorfunctie en het bevorderen van de objectieve en subjectieve veiligheid.
    • het begeleiden van de promotor van een evenement, het vervullen van de rol van gastheer en het bevorderen van subjectieve veiligheid.
  32. Wat wordt verstaan onder veiligheidszorg?

    • letten op allerlei wettelijke regelingen en optreden tegen overtredingen daarvan.
    • zorg van particuliere beveiligingsorganisaties en overheid voor de veiligheid van personen en goederen.
    • zorg die mensen hebben om hun bezittingen en eigendommen.
    • preventie en repressie.
  33. Onder welke voorwaarden kan een receptioniste beveiligingstaken uitvoeren?

    • als zij deze opdracht van het hoofd beveiliging krijgt.
    • als zij in het bezit is van een geldig legitimatiebewijs.
    • als zij over de nodige kennis beschikt.
  34. Tijdens een evenement wordt door enkele bezoekers wiet gerookt.
    Hoe kunt u ontdekken dat er wiet wordt gebruikt?

    • door de weeë en zoete geur van de wiet.
    • door het opgewonden gedrag van de gebruikers.
    • door de vergrote pupillen van de gebruikers.
  35. Wat wordt verstaan onder een pass sheet?

    • een legitimatiebewijs waaruit blijkt dat men toegang heeft tot elke ruimte op het evenement
    • een lijst waarop alle gangbare toegangsbewijzen en passen staan afgebeeld
    • een uitdraai met een verkorte weergave van de besproken zaken tijdens de briefing
    • een legitimatiebewijs voor medewerkers van de organisatie
  36. In de briefing staat onder andere service gerichte informatie.
    Wat behoort NIET tot deze informatie?

    • de locatie van catering punten.
    • het bezoekersprofiel.
    • de plek van de toiletten.
    • de ontruimingsprocedure.
  37. Wat is een voorbeeld van verbaal gedrag?

    • hard schreeuwen.
    • een middelvinger opsteken.
    • boos kijken.
  38. Er zijn diverse stijlen van conflicthantering. Welke stijl wordt gehanteerd wanneer u geen rekening houdt met (de gevoelens van) een ander?
    Deze stijl wordt gezien als

    • doordrukken.
    • toedekken.
    • toegeven.
    • vermijden.
  39. Hoe kunt u uw eigen emoties in de hand houden als u geconfronteerd wordt met verbale agressie?

    • niet luisteren naar wat er wordt gezegd, tegenstander indringend aankijken.
    • bewust ademhalen, spieren ontspannen, stevig staan.
    • goed luisteren, direct reageren, spieren aanspannen.
    • tegenstander niet aankijken, ontspannen staan.
  40. Welke onderdelen vind je zeker terug in een goede schriftelijke rapportage van een event security officer?

    • de 12 gouden W’s die overal een verklaring voor geven.
    • de notulering van de gebeurtenis in telegramstijl.
    • de 7 gouden W’s die als hulpmiddel dienen.
    • een signalement en een omschrijving van het uiterlijk

Literatuur

Flash card Wettelijk Kader

Flashcards Wettelijk kader

  1. Een voorbeeld van een wetboek uit het formele strafrecht is

      • het Burgerlijk Wetboek.
      • het Wetboek van Strafvordering.
      • de Wet rechtelijke organisatie.
      • het Wetboek van Strafrecht.
  2. Voor welke functie is GEEN diploma nodig zoals in de Wet op de particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus is vereist?

      • voor een persoonsbeveiliger van een particulier beveiligingsbedrijf.
      • voor een persoonsbeveiliger bij het Korps Landelijke Politie Diensten.
        (buitengewoon opsporingsambtenaar)
      • voor een centralist in de meldkamer van een PAC.
      • voor een beveiliger in een winkelcentrum.
  3. Particuliere beveiligingsorganisaties hebben een vergunning nodig.
    Wie verleent een dergelijke vergunning?

      • de minister van Economische Zaken.
      • de minister van Binnenlandse Zaken.
      • de minister van Algemene Zaken.
      • de minister van Justitie.
  4. Door wie behoort de instructie, geldig voor de medewerkers van een particuliere beveiligingsorganisatie, te zijn goedgekeurd?

      • door de korpschef van de regiopolitie.
      • door de hoofdofficier van Justitie.
      • door de burgemeester.
      • door de minister van Justitie.
  5. Wat valt onder het begrip recherchewerkzaamheden?

      • het instellen van onderzoeken naar verdachten van misdrijven uitsluitend buiten bedrijven.
      • het verzamelen en analyseren van gegevens.
      • het instellen van onderzoeken naar verdachten van misdrijven uitsluitend binnen bedrijven.
      • het actief opsporen en aanhouden van verdachten.
  6. Aanhouden in het Wetboek van Strafvordering betekent

      • het rechtmatig benemen van de vrijheid van de verdachte.
      • het laten stoppen van een bestuurder die door het rode verkeerslicht is gereden.
      • het tijdelijk ter plaatse stilhouden van een verdachte om de identiteit te vragen.
  7. Welke functionaris is een buitengewoon opsporingsambtenaar?

      • een officier van de Koninklijke Marechaussee.
      • een officier van Justitie.
      • een inspecteur van de Arbeidsinspectie.
      • een politieambtenaar die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak.
  8. Waaruit moet een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit blijken?

      • alleen uit omstandigheden.
      • alleen uit feiten.
      • uit feiten of omstandigheden.
  9. Wie zijn bevoegd tot staande houden voor alle strafbare feiten?

      • algemeen opsporingsambtenaren.
      • iedereen die een strafbaar feit constateert.
      • buitengewoon opsporingsambtenaren.
      • opsporingsambtenaren en beveiligers.
  10. Tijdens een evenement slaat een bezoekster een bezoeker met een fietspomp op het hoofd. Welke bevoegdheden heeft u?
    De bezoekster

      • aanhouden en de fietspomp in bewaring nemen.
      • staande houden maar niets in beslag nemen.
      • aanhouden en de fietspomp in beslag nemen.
      • staande houden en de fietspomp in beslag nemen.
  11. Wanneer mag een beveiliger een aangehouden verdachte aan de kleding onderzoeken?

      • alleen als de verdachte geen bezwaren heeft.
      • alleen als de verdachte is aangehouden voor een misdrijf.
      • nooit.
  12. Onder inbeslagneming wordt verstaan het onder zich nemen of gaan houden van

      • een voorwerp ten behoeve van het burgerlijk recht.
      • een persoon ten behoeve van strafvordering.
      • een voorwerp ten behoeve van strafvordering.
  13. Tijdens een controle bij de uitgang van een bedrijf treft u in de auto van een bezoeker een computer van het bedrijf aan. De bezoeker verklaart dat hij de computer heeft gestolen. Wat zijn uw bevoegdheden?

      • de man staande te houden en hem daarna over te dragen aan de politie.
      • de man aan te houden en daarna de computer in beslag te nemen.
      • de computer in beslag te nemen en daarna de man aan te houden.
  14. Wie is de eerste persoon die mag beslissen of een aangehouden verdachte in vrijheid wordt gesteld?

      • iedereen.
      • de rechter.
      • de (hulp) officier van Justitie.
      • iedere opsporingsambtenaar.
  15. Een scheldpartij tussen Liesbeth en Jolanda mondt uit in een vechtpartij. Liesbeth blijkt veel sterker te zijn dan Jolanda. Liesbeth geeft Jolanda met gebalde vuist een klap in het gezicht waardoor Jolanda een bloedneus krijgt.
    Waarvan is hier sprake?

      • van mishandeling met voorbedachten rade.
      • van mishandeling.
      • van opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
  16. Een groep jongeren gooit met stenen en andere voorwerpen naar de politie. Straatmeubilair wordt vernield, enkele agenten raken gewond.
    Hoe noemt men dit?

      • relschopperij.
      • opzettelijke vernieling.
      • openlijke geweldpleging.
      • zware mishandeling
  17. Kees is bij een vriend op bezoek en zij krijgen ruzie met elkaar. De vriend vraagt en vordert Kees het pand te verlaten maar Kees weigert dit.
    Waarvoor is Kees nu strafbaar?

      • voor lokaalvredebreuk.
      • voor opzettelijk weigeren.
      • voor huisvredebreuk.
      • voor bedreiging.
  18. Mevrouw Geurts stapt met een brandende sigaret in bed. Ze valt in slaap. De sigaret valt in bed. Het bed vliegt in brand en hierdoor ontstaat er schade bij de buren.
    Van welk strafbaar feit is hier sprake?

      • grove onachtzaamheid, brand ten gevolge hebbende.
      • brand door schuld.
      • brandstichting.
  19. Wim dreigt Jan al zijn botten te breken. Jan is bang dat Wim dit doet.
    Hier is

      • sprake van afdreiging. (chantage).
      • geen sprake van een strafbaar feit; er is niemand mishandeld.
      • sprake van bedreiging.
      • sprake van poging tot mishandeling.
  20. Meneer Bovens heeft een betaalde bijbaan als penningmeester van een vereniging. Hij gebruikt een deel van de ingelegde contributie om zijn nieuwe caravan te betalen. Hij heeft niet de bedoeling om dit geld terug te betalen.
    Waarvoor is de heer Bovens strafbaar?

      • voor verduistering in dienstbetrekking.
      • voor fraude.
      • voor gekwalificeerde diefstal.
      • voor diefstal.
  21. Wat is het verschil  tussen afpersing en diefstal?

      • bij afpersing dreigt men een geheim openbaar te maken en dit is niet het geval bij diefstal.
      • bij afpersing dwingt men de ander tot afgifte en bij diefstal neemt men zelf weg.
      • bij afpersing is er altijd sprake van meerdere daders en bij diefstal niet.
      • bij afpersing is er nooit sprake van geweld en bij diefstal wel.
  22. Een man is in levensgevaar. U bent hiervan getuige. U kunt de man helpen zonder dat u zelf in gevaar komt. U helpt de man echter NIET.
    In welk geval bent u hiervoor strafbaar?

      • als degene die in direct levensgevaar verkeert, overlijdt.
      • als de man zwaar lichamelijk letsel krijgt.
      • als u niet alleen bent.
  23. Een andere omschrijving voor opzet is

      • grove onvoorzichtigheid.
      • met het oogmerk.
      • grove onachtzaamheid.
      • grove nalatigheid.
  24. Een inbreker is in een winkel. Het is zijn bedoeling om een computer te stelen. Als hij de computer loskoppelt, hoort hij de eigenaar aankomen waarop hij onmiddellijk vertrekt zonder iets mee te nemen.
    Hij is strafbaar voor

      • poging tot diefstal.
      • verduistering.
      • huisvredebreuk.
      • diefstal.
  25. Wanneer is er sprake van medeplichtigheid aan een strafbaar feit?

      • Ron steelt de plattegrond van een bank. Later overvalt hij samen met een vriend de bank.
      • Walter breekt samen met een vriend in bij een bedrijf.
      • Erik laat op verzoek met opzet de toegangsdeur van het magazijn open. Daarna pleegt een vriend een diefstal uit dit magazijn.
  26. Wanneer is men strafrechtelijk minderjarig?

      • als men de leeftijd van 12 jaar maar nog niet die van 21 jaar heeft bereikt.
      • als men de leeftijd van 12 jaar maar nog niet die van 18 jaar heeft bereikt.
      • als men de leeftijd van 12 jaar nog niet heeft bereikt.
  27. Een uit Italië afkomstige man pleegt in Nederland een misdrijf.
    Deze man is in Nederland te vervolgen omdat

      • de Nederlandse Strafwet van toepassing is op iedereen die op het Nederlands grondgebied een strafbaar feit pleegt.
      • de Nederlandse Strafwet van toepassing is op de EG onderdaan die een strafbaar feit pleegt.
      • Italië behoort tot de Europese Gemeenschap (EG).
      • de Nederlandse Strafwet op iedereen van toepassing is.
  28. Een magazijnmedewerker neemt ’s ochtends om 9.30 uur een dure spanningsmeter uit het magazijn weg en verstopt deze in zijn auto. ‘s Avonds om 17.30 uur wordt hij bij de poort gevisiteerd en de beveiliger ontdekt de meter. De magazijnmedewerker bekent de diefstal.
    Is hier sprake van ontdekking op heterdaad?

      • Nee, er is te veel tijd verstreken tussen de diefstal en de ontdekking.
      • Ja, het strafbare feit wordt op dat moment ontdekt.
      • Ja, het terstond ontdekken na het wegnemen is nog aanwezig.
      • Nee, het wegnemen is niet gezien.
  29. U surveilleert in een winkelstraat. U ziet twee jongens een telefooncel vernielen. Een paar dagen later ziet u de jongens weer.
    Wat is de juiste handelswijze?

      • U houdt de verdachten aan, omdat zij een misdrijf hebben gepleegd.
      • U stelt uw centrale post in kennis en vraagt om de politie te waarschuwen.
      • U houdt de verdachten aan, omdat u het strafbare feit vorige week zelf op heterdaad hebt ontdekt.
  30. Een beveiliger ontdekt op heterdaad een strafbaar feit. Een man is met een koevoet door de nooduitgang het bedrijfspand binnengekomen.
    De beveiliger is bevoegd

      • de verdachte staande te houden en de koevoet in beslag te nemen.
      • alleen de koevoet in beslag te nemen.
      • uitsluitend de verdachte aan te houden.
      • de verdachte aan te houden en de koevoet in beslag te nemen.
  31. Een beveiliger heeft goederen in beslag genomen tijdens een diefstal.
    Aan wie moet de beveiliger deze goederen overdragen?

      • aan het hoofd beveiliging.
      • aan de directie van het bedrijf.
      • aan een opsporingsambtenaar.
      • aan de eigenaar na ontvangst van een ontvangstbewijs.
  32. Wanneer mag een opsporingsambtenaar een veiligheidsfouillering uitvoeren zonder dat er sprake is van een verdachte?

      • bij onmiddellijk dreigend gevaar.
      • na een aanhouding.
      • om de identiteit vast te stellen.
  33. Door de werkgever wordt voor bepaalde werkzaamheden als persoonlijk beschermingsmiddel (PBM) een veiligheidsbril verstrekt. Een collega vindt dit onzin en draagt de bril niet.
    Is dit toegestaan?

      • Ja, de collega bepaalt wat hij wel of niet draagt.
      • Ja, de collega draait zelf op voor eventuele schade.
      • Nee, de collega is wettelijk verplicht deze bril te dragen.
  34. Wie zijn in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet werknemers?

      • iedereen die zich op het bedrijfsterrein bevindt.
      • alleen werknemers in vaste dienst.
      • alle werknemers die zich op het bedrijfsterrein bevinden.
      • alleen werknemers in vaste dienst en personeel van derden.
  35. Welke taak heeft het College bescherming persoonsgegevens?

      • persoonsgegevens vergelijken.
      • persoonsgegevens controleren.
      • regels maken met betrekking tot persoonsgegevens.
      • toezicht houden op de verwerking van persoonsgegevens.
  36. In welke categorie van de Wet wapens en munitie valt een steekwapen dat met een totale (opengevouwen) lengte langer is dan 28 centimeter?

      • categorie I.
      • categorie II.
      • categorie III.
      • categorie IV.
  37. Wat is het verschil tussen hard- en softdrugs?

      • softdrugs is vrij verhandelbaar en harddrugs niet.
      • harddrugs hebben een onaanvaardbaar gezondheidsrisico en softdrugs niet.
      • er is geen verschil, ze zijn allebei verslavend.
      • harddrugs zijn verslavend en softdrugs nooit.
  38. De Wet vervoer gevaarlijke stoffen is van toepassing op vervoer over land, spoor

      • binnenwateren en lucht.
      • binnenwateren, zee en lucht.
      • en binnenwateren.
      • binnenwateren en zee.
  39. Welke informatie moet volgens de Wet vervoer gevaarlijke stoffen op een UN-bord vermeld staan?

      • het gevaarsidentificatie- en stofidentificatienummer.
      • de brandklasse.
      • de explosiegrens van het vervoerde product.
      • de R-zinnen en S-zinnen.
  40. De Wegenverkeerswet 1994 stelt gedragingen, waardoor een ongeval plaatsvindt en een ander wordt gedood of lichamelijk letsel oploopt, strafbaar.
    Wie kan zich aan dit artikel schuldig maken?

      • alleen bestuurders van motorvoertuigen.
      • alleen bestuurders van voertuigen.
      • iedereen die aan het verkeer deelneemt.
      • iedereen behalve voetgangers.