Beveiligingshulpmiddelen

Beveiligingshulpmiddelen

(Beveiligings)organisaties kunnen evenement gebruik maken van diverse hulpmiddelen.

1. Bouwkundig

1.1 Hekwerk

  • Bouwhek
    = hoog hek (3,5 x 2 meter);
    = afztten grote gebieden/terreinen;
    = eventueel voorzien van zeil om het zicht te ontnemen;
    = moeten goed geschoord worden om omwaaien te voorkomen.
  • Dranghek (politiehek)
    = laag hek (2,5 x 1 meter);
    = bij ingang en langs lang gestrekte trajecten;
    = voordeel: snel plaatsen;
    = nadeel: niet snel herkenbaar (hoogte) en gemakkelijk overheen klimmen.
    = losse dranghekken kunnen makkelijk omvallen.
  • Stage barrier
    = Mojo Concerts (1980);
    = ESO:  er zijn gerichte trainingen voor werk voor podium en hoe plaatsen barriers;
    = Managen frontstage gebied:
    _ 1) maak gebruik van diverse vakken;
    _ 2) geef elk vak een eigen nooduitgang;
    _ 3) ESO: stage barrier biedt de mogelijkheid om de menigte nauwlettend te monitoren;
    _ 4) gebruik een CCTV voor crowd control;
    _ 5) plaats een noodknop: licht aan, muziek uit.
  • Horeca barrier
    = afscheiding op cateringpunten (1 x 1 meter);
    _ op werkhoogte een werkblad is gemonteerd voor uitgifte van een bestelling.
    = niet extreem drukbestendig.

1.2 Overige afzetmiddelen

= pylon: oranje of rood-wit geverfde plastic hoedjes.
= afzetlint: rood-wit gekleurd plastic.

1.3 Tourniquet

= draaipoort: toegangssysteem om het publiek één voor één door te laten;
_ eventueel  na aanbieden toegangskaartje aan het systeem.

1.4 Bewegwijzeringsborden

_ 1) wegwijzers (in-/uitgang, nooduitgang)
_ 2) informatie verschaffen (bezoekersvoorwaarden, service informatie)

= plaatsing van borden moet strategisch zijn;
= bevorderen van goede doorstroom op locatie;
= let bij de uitvoering op:
_ 1) hoogte: goed leesbaar op afstand;
_ 2) positie: ingegeven vanuit de bezoeker;
_ 3) pictogram: eenduidig en zelfverklarend;
_ 4) verlichting: sommige borden moeten aangelicht zijn, andere moeten in het donker zichtbaar zijn (brandweer).

1.5 Verlichting

= goede verlichting geeft gevoel van veiligheid;
= tijdens het optreden zal vaak het licht worden aangepast.

2. Scan

  • Röntgenapparatuur
    = het doorlichten van meegenomen (hand)bagage;
    = voorwerpen worden op een lopende band door het apparaat getransporteerd.
  • Detectiepoorten
    = één voor één doorheen lopen;
    = reageert op meegevoerde metalen voorwerpen;
    = hoeveelheid metaal word weergegeven in lampjes van groen naar rood;
    = nadeel: wachtrij kan irritatie oproepen.
  • Handdetector
    = apparaat dat langs het lichaam wordt bewogen zonder het lichaam aan te raken;
    = geeft geluidsignaal bij detecteren metaal en oplichten lampje;
    = toonhoogte geeft hoeveelheid metaal aan.
  • Toegangsbewijzenscanner
    = hulpmiddel om bewijzen te scannen;
    = gekoppelde database kan helpen detecteren verblijfverboden.

3. Facility

  • Pass sheet
    = een overzicht van geldige kleuren en/of passen/badges.
  • Polsbandjes en passen/badges: organisatie
    = drager heeft toegang tot bepaalde gecontroleerde ruimten;
    = polsbandjes kunnen alleen verwijderd worden door ze stuk te maken;
    = kleuren kunnen entree of vak aanduiden;
    = soorten passen: AAA (Access All Areas), Photo, Media, Staff, Record company, Crew, Working personnel, Catering, Security, Artist, Gemeente, parkeer, VIP, sponsor;
  • Toegangsbewijzen/kaarten: bezoekers
    _ a) teveel kaarten in de verkoop = veiligheidsprobleem.
    _ b) kaarten kunnen in de voorverkoop aangeboden worden.
    = controle op:
    _ 1) soort bewijs (staan/zit/logeplaats, VIP kaart, parkeerkaart);
    _ 2) datum van het evenement;
    _ 3) vorm, kleur, uitvoering (papierkwaliteit)
    _ 4) speciale kenmerken, om valse kaartjes te ontdekken.

4. Communicatie

  • Centrale post/meldkamer
    = communicatie van het berichtenverkeer verloopt via de meldkamer;
    = de meldkamer bepaalt wie er mag spreken en wanneer.
  • Portofoon
    = een tweezijdig/duplex communicatiemiddel (direct zenden/ontvangen);
    = bereik is 2 tot 4 km;
    = werken met de portofoon:
    _ 1) zorg dat de portofoon altijd op luisteren staat;
    _ 2) controleer of het apparaat werkt voordat je op pad gaat;
    _ 3) controleer of het apparaat op de juiste frequentie is afgestemd;
    _ 4) plaats na beëindiging van de werkzaamheden de accu in de acculader;
    _ 5) praat met normaal stemniveau;
    _ 6) vermijd zo mogelijk achtergrondgeluiden;
    = portofoonverkeer is makkelijk af te luisteren:
    _ geef opdrachten/meldingen kort en zakelijk;
    _ gebruik codes om anderen het afluisteren te bemoeilijken.
  • Telefoon
    = vaste lijn verbinding.
    = tips goed telefoongebruik:
    _ 1) Neem op met “Goedenavond” (afhankelijk van tijdstip)
    _ 2) Geef duidelijk naam bedrijf/organisatie/locatie, afdeling en naam
    _ 3) Luister, zonder in de rede te vallen
    _ 4) Herhaal de boodschap in het kort
    _ 5) Indien niet verstaan, vraag vriendelijk om herhaling
    _ Als je belooft terug te bellen, doe dit dan ook
    _ Maak geen vertrouwelijkheden bekend
    _ De houding kan in de stem doorklinken
    _ Wees altijd beleefd
    _ Spreek duidelijk
    _ Doe geen andere werkzaamheden tijdens het telefoneren
    _ Laat mensen niet onnodig wachten, of bel zo snel mogelijk terug.
  • Mobiele telefoon
    = draadloze telefoon;
    = het bij zich hebben van een mobiele telefoon is niet altijd toegestaan tijdens evenementen.
    _ ESO: toegangscontrole zal daar dan op toegespitst zijn.
  • Intercom
    = maakt toegangscontrole op afstand mogelijk;
    = direct contact met centrale post/meldkamer.
  • Megafoon
    = handgeluidversterker die gebruikt kan worden om een grote groep mensen instructies te geven.

5. Administratief

  • Plannen/draaiboeken
    = uitdraaien van onderdelen risicomanagement:
    _  1) risicoanalyse;
    _ 2) crowdmanagementplan (geplande activiteiten voor crowd control);

    _ 3) beveiligingsplan;
    _ 4) mobiliteitsplan;
    _ 5) incidentenopvolgingsplan (aan de hand van een scenariomatrix);
    _ 7) ontruiming-/calamiteitenplan;
    _ 7) Aanvalsplan (brandweer).
    = het is van belang dat de plannen/draaiboeken op elkaar aansluiten.
  • Plattegrond
    = de plattegrond geeft inzicht in de situatie:
    _ 1) in- en uitgangen;
    _ 2) (genummerde) vakken;
    _ 3) aanrijroutes voor hulpdiensten;
    _ 4) blusmiddelen/bluswatervoorziening;
    _ 5) EHBO-post, verbandtrommel;
    _ 6) vluchtroute.
    = eventueel voorzien van grid om locatie sneller en nauwkeuriger via coördinaten te kunnen bepalen.
  • Telefoonnummers
    = lijst van telefoonnummers: leidinggevenden van de organisatie, hoofd beveiliging, hoofd BHV, centrale post/meldkamer, EHBO, politie, brandweer en andere belanghebbenden.
  • Werkinstructies
    = beschrijving taken en handelwijze ESO;
    = opmerkingen van tijdelijk karakter;
    = ESO: rapporteer afwijkingen, onjuistheden in de tekst.

6. Overig

  • Geïntegreerde alarmsystemen
    = alarmsystemen (brand, openen/sluiten, airconditioning) samengevoegd, zodat ze centraal kunnen worden gemonitord.
  • Closed Circuit Television (CCTV)
    = camera-observatie vanuit de meldkamer;
    = volgen van bezoekers;
    = bewaken van parkeerterrein(en);
    = opnamen van overtreders.
  • Persoonlijk uitrusting:
    = zaklantaarn;
    = notitieblokje en pen;
    = pass sheet;
    = veiligheidshesje;
    = veiligheidshelm;
    = wegwerphandschoenen.
  • EHBO
    = EHBO post(en);
    = EHBO-koffer/verbandtrommel:
    = ESO:
    _ weet waar de koffer/trommel staat;
    _ controleer bijtijds op volledigheid;
    _ rapporteer onvolledigheid.
  • Helikopter
    = observatie bezoeker en verkeersstromen;
    = aansturen vanuit de lucht.

Literatuur

  • C. van Duykeren & P. Bouman (2009), “Event Security Officer”