Risicoanalyse | beveiligingsplan
19 juli 2012 Plaats een reactie
Risicoanalyse en beveiligingsplan
Ieder object loopt risico’s op schadelijke invloeden. Dat zijn ongewenste gebeurtenissen die schadelijk kunnen zijn voor a) het object, b) goederen die zich daar bevinden en voor c) personen. Een zeer ernstige ongewenste gebeurtenis met (mogelijk) vergaande gevolgen noemen we een calamiteit.
Schadelijke invloeden
- Schadelijke invloeden: Ongewenste gebeurtenissen die schadelijk zijn voor de onderneming, het personeel en/of goederen.
- Interne schadelijke invloeden: Invloeden die van binnen uit het object komen.
- Externe schadelijke invloeden: Invloeden die van buiten het object komen.
- Calamiteit: Ernstige ongewenste gebeurtenis.
Soorten schadelijke invloeden:
- Natuurlijke invloeden – Blikseminslag, hagel of overstroming.
- Technische invloeden – Storingen, slijtage, uitval elektriciteit.
- Menselijke invloeden
Soorten menselijke invloeden:
- Opzettelijk – Diefstal, sabotage, spionage of vernieling.
- Onopzettelijk – Onachtzaamheid, slordigheid of onvoorzichtigheid.
1. De risicoanalyse
Voordat een onderneming of instelling goede beveiligingsmaatregelen kan nemen, moet daar eerst over worden nagedacht.
Veel ondernemingen of instellingen hebben daarom het volgende onderzocht:
- Welke risico’s lopen we?
- Hoe groot zijn de risico’s?
- Hoe reëel is de kans dat er een ongewenste gebeurtenis plaatsvindt?
- Wat zijn de gevolgen van ongewenste gebeurtenissen?
Zo’n onderzoek heet een risicoanalyse. Deze analyse bepaalt de vorm(en) van beveiliging die de onderneming moet nemen.
Het maken van een goede risicoanalyse bestaat uit drie stappen:
- Zoek uit wat de risico’s zijn die de onderneming loopt.
- Zoek uit hoe groot de kans is dat een bepaald risico zich voordoet.
- Zoek uit wat de gevolgen kunnen zijn van een risico voor:
_ a) Het personeel.
_ b) Het voortbestaan van de onderneming.
_ c) Het milieu
Bij het maken van de risicoanalyse spelen allerlei kenmerken en bijzonderheden van een object een belangrijke rol.
1.1 Risicoanalyse en de beveiliger
- Een bijdrage leveren aan stap 1 (risico’s) van de risicoanalyse door observeren en rapporteren.
- Meedenken bij stap 2 (kans).
Kenmerken en bijzonderheden:
1. Object
- Wat voor soort object is het?
- Waar ligt het object?
- Hoe uitgestrekt en overzichtelijk is het object?
- Bestaan de gebouwen uit oud- of nieuwbouw?
- Bestaat het object uit laag- of hoogbouw?
- Is het object en/of de daarin aanwezige inventaris, kennis en informatie eenvoudig, moeilijk of niet te vervangen?
- In welke schadecategorie vallen de verschillende delen van het object?
2. Bedrijf
- Wat is de politieke situatie?
- Wat zijn de bedrijfsactiviteiten?
- Wat voor bijzondere bedrijfsactiviteiten zijn er?
- Zijn het product en/of de aanwezige informatie en kennis interessant voor criminelen?
1.2 Schadecategorieën
Belang:
- Categorie 1: Vitaal – Einde verhaal, failliet, geen productie meer.
- Categorie 2: Zeer groot– Productie kan enige tijd stilliggen, bedrijf bestaat nog wel.
- Categorie 3: Gering – Vervelend maar geen gevolgen voor de productie, bijvoorbeeld brand in kantine.
Na de risicoanalyse wordt het beveiligingsplan opgesteld.
Het bestuur of de directie en de OR moeten hiermee instemmen.
2. Beveiligingsvormen
Nadat er een risicoanalyse is gemaakt, moet worden bepaald welke vormen van beveiliging in het object en in de verschillende delen van het object wenselijk zijn. Er zijn verschillende vormen van beveiliging mogelijk.
2.1 Beveiligingsvormen (MAMP):
- Manbeveiliging – Door de mens uitgevoerd – winkel, mobiel of object surveillance.
- Animale beveiliging – Door dieren uitgevoerd – honden of ganzen.
- Materiële beveiliging – Bouwkundige, technische, communicatieve of administratieve hulpmiddelen.
- Personele beveiliging – Beveiliging van of tegen personen.
Ezelsbruggetje: MAMP
2.2 Het beveiligingsplan
De maatregelen die worden genomen zijn vastgelegd in een beveiligingsplan.
Drie voorwaarden van een goed beveiligingsplan:
- De gekozen beveiligingsmaatregelen moeten
_ a) geschikt zijn om het doel van beveiligen en
_ b) helpen het hoofddoel van de onderneming te kunnen halen. - De verschillende maatregelen moeten
_ a) goed op elkaar zijn afgestemd,
_ b) elkaar aanvullen en
_ c) ondersteunen. - Het beveiligingsplan moet binnen de gehele onderneming een bindend bedrijfsvoorschrift zijn.
3. Belangrijke begrippen
Beveiligingsplan | Een overzicht van elkaar aanvullende maatregelen met als doel de onderneming of de instelling te beschermen tegen ongewenste gebeurtenissen. |
Calamiteit | Een ernstige, ongewenste gebeurtenis met (mogelijk) vergaande gevolgen. |
Schadelijke invloeden | |
Schadelijke invloeden | Ongewenste gebeurtenissen die schadelijk kunnen zijn voor het object, voor de goederen die zich daar bevinden en voor de daar aanwezige personen. |
– Externe | Schadelijke invloeden die van buiten het object komen. |
– Interne | Schadelijke invloeden die van binnen het object komen. |
– Menselijke | Schadelijke invloeden met de mens als oorzaak. |
– Natuurlijke | Schadelijke invloeden met de natuur als oorzaak. |
– Technische | Schadelijke invloeden die een technische oorzaak hebben. |
Maatregelen | |
– Preventieve | Maatregelen die ongewenste gebeurtenissen zoals derving, schade en ongelukken moeten voorkomen. |
– Repressieve | Maatregelen die worden genomen nadat er een ongewenste gebeurtenis zoals derving, schade of een ongeluk heeft plaatsgevonden. |
Risicoanalyse | Een onderzoek waarbij wordt uitgezocht welke risico’s een onderneming of een instelling loopt, hoe groot de kans is dat ongewenste gebeurtenissen optreden en wat de gevolgen daarvan kunnen zijn. |
Schadecategorie | Een categorie waarin wordt aangegeven hoe belangrijk een onderdeel van een object is voor het functioneren van de onderneming of de instelling. |
Sabotage | In het geheim en met opzet de normale gang van zaken in een onderneming verstoren. |
Spionage | In het geheim en zonder toestemming politieke, militaire of industriële gegevens verzamelen om ze voor andere doelen te gebruiken. |