BHV en ontruiming
13 februari 2013 Plaats een reactie
Voorbereiding van een ontruiming
1. Redenen van ontruiming
- Situaties waarin de veiligheid van de mensen in het gebouw of complex in gevaar kan komen.
=> Brand, wateroverlast, ongeval met gevaarlijke stoffen, bommelding, dreiging van buitenaf (gaswolk). - DOEL: Ervoor zorgen dat alle aanwezige personen op een effectieve en efficiënte manier het gebouw of complex verlaten.
- BELANGRIJK : Zorg dat iedereen weet wat hem te doen staat.
- ONTRUIMING: Gehele of gedeeltelijke ontruiming.
- TAAK BHV-er: Controle gebouw/complex en begeleiden mensen, controle veilig verloop ontruiming.
- BESLUIT: Vastgelegd door werkgever. Ploegleider, Coördinator/hoofd BHV, directie.
2. Afspraken over de gang van zaken bij ontruiming
- Arbo-wet
“Iedere werkgever is op grond van de Arbo-wet verplicht voor een ontruimingsprocedure te zorgen.”
- Algemeen
– Brandveiligheidsmaatregelen aan het gebouw/complex.
– Middelen bedoeld voor hulp bij niet-zelfredzame personen.
- Ontruimingsprocedure
– Is onderdeel van het BHV-plan
– Beschrijving hoe een ontruiming plaats vindt.
– Hoe het is beschreven is aan de werkgever: instructiekaarten, ontruimingsplan , -procedure.
- Afhankelijkheden van beschrijving
– Type bedrijf/instelling.
– Type gebouw/werkplek.
- Inhoud ontruimingsplan
– Redenen voor ontruiming.
– Wijze van informeren en instrueren aanwezigen.
– Wie geeft opdracht tot ontruimen.
– Wijze waarop BHV-er(s) worden gewaarschuwd.
– Wijze waarop aanwezigen hun werkplek veilig achterlaten.
– Omgang met persoonlijke eigendommen.
– Omgang met niet-zelfredzame personen. (Speciale aandacht BHV?!)
– Wijze van controle of iedereen de werkplek verlaten heeft.
– Wijze van registreren of iedereen aanwezig is op de werkplek.
– Wijze van ontruiming per afdeling/etage
– Wie eventueel met een bepaalde taak op de werkplek achterblijft.
– Wijze van verzamelen (verzamelplaats per afdeling/etage).
– Wijze van bescherming eigendommen van de aanwezigen.
- Instructie en voorlichting over handelen bij een incident.
– Een wettelijke verplichting
– Personeel moet op de hoogte zijn van de vluchtwegen en –aanduidingen.
– Verhogen zelfredzaamheid personeel en efficiëntere verloop ontruiming.
– Personeel moet kunnen herkennen wie BHV-er zijn (en weten wat de BHV-taken zijn)
– Hoe sneller BHV wordt gealarmeerd, hoe groter hun inzet zal kunnen zijn.
- Omgang met niet-zelfredzame personen.
– Afspraken dienen worden gemaakt over de begeleiding bij en ontruiming.
– Speciale aandacht BHV?!
- Gasten
– Bezoekers worden door gastheer meegenomen bij een ontruiming.
– Overige bezoekers worden door BHV begeleid.
3. Voorzieningen en middelen voor een veilig verloop bij ontruiming
- Vluchtwegen
– Ieder gebouw dient over vluchtwegen te beschikken.
– Aangegeven met goed zichtbare vluchtwegaanduidingen.
– Aanduidingen dienen ook bij stroomuitval zichtbaar te zijn door noodverlichting.
– Vluchtwegen buiten het gebouw moeten verlicht zijn.
– Vluchtwegen en –deuren moeten altijd vrij zijn van obstakels die vluchten belemmeren.
– Bij ontruiming moet iedereen het gebouw via de voor hem geldende vluchtroute verlaten.
– Bij ontruiming geeft de BHV-er aanwijzingen aan de medewerkers om de vluchtroutes te volgen.
– De BHV-er moet de vluchtroutes kennen (van zijn afdeling/etage), zodat deze de aanwezigen altijd een veilig vluchtroute kan aanwijzen.
– De BHV-er heeft aandacht voor crowd control: Beheersen van de mensenstroom om paniek en gevaarlijke situaties te voorkomen.
- Nooduitgang
– (Nood)uitgangen vormen het laatste deel van de vluchtroute naar buiten.
– Moeten altijd zonder hulpmiddelen kunnen worden geopend.
– In geval van ontruiming moet vaak de BHV-er mensen aanmoedigen om de nooduitgang te gebruiken. (ervaring)
- Nooddeur
– Deze deuren zijn voorzien van “Nooddeur vrijhouden” of “Nooduitgang”.
– Deze deuren moeten voorzien zijn van verlichting.
– Deze deuren kunnen voorzien zijn van een panieksluiting.
- Panieksluitingen
– Vluchtdeuren met een panieksluiting kunnen alleen aan de binnenzijde worden geopend.
– De deur gaat open door tegen een horizontale stang te duwen.
- Compartimentering
– Afscheiding van onderdelen van het gebouw met muren en wanden van een bepaalde brandwerendheid, zodat de brand gedurende die tijd binnen dat deel van het gebouw blijft.
– Bepaalde brandwerendheid: 30 of 60 minuten.
– Voorwaarde scheidingswanden vormen een gesloten geheel
=> Deuren gesloten en er zijn geen kieren of gaten in de wand aangebracht.
- Zelfsluitende brandwerende deuren
– Moeten een zelfsluitende brand- en/of rookwerende scheiding garanderen.
– Deze deuren gaan bij een brandmelding automatisch dicht zodra de kleefmagneet de werking verliest.
– De BHV-er zal een op andere wijze vastgezette deur moeten vrijmaken om brand en/of rook binnen of buiten het compartiment te houden.
- Noodverlichting
– Het verlichten van vluchtwegen.
– Zorgen voor oriëntatie als de normale verlichting niet meer werkt.
– Deze verlichting gaat automatisch aan als de stroom uitvalt.
– Slecht zichtbare vluchtwegen en nooduitgangen moeten voorzien zijn van adequate noodverlichting.
– Arbeidsplaatsen met bijzondere gevaren bij uitvallen van kunstlicht moeten voorzien zijn van adequate noodverlichting.
– Individuele verlichting is vereist als noodverlichting niet mogelijk is.
– Soorten:
_ 1) Algemene noodverlichting
=> Om bij stroomuitval in het bedrijf waar mensen verblijven en werken de weg naar buiten aan te geven.
_ 2) Transparantverlichting (vluchtwegsignalering)
=> Aangeven vluchtroute, uitgangen en nooduitgangen.
=> Deze verlichting moet ALTIJD branden, zolang er mensen in het gebouw zijn.
=> Achtergrond is groen, tekst/afbeelding is wit.
=> Moet altijd direct in het zicht hangen.
=> Tekst/afbeelding moet goed leesbaar zijn. (grootte)
_ 3) Treden- of hellingverlichting
=> Aanschijnen van trappen/hellingen die deel uitmaken van de vluchtroute.
_ 4) Nacht(nood)verlichting
=> Moet aangaan als de normale verlichting uit is gedaan van zonsondergang tot zonsopgang.
- Liften
– Liften mogen bij brand niet worden gebruikt!, behalve de brandweerlift.
– Liftschacht is vaak rookkanaal bij brand.
– Gebruik bij brand alleen de trap(penhuizen)
– Bij brand gaan liften automatisch naar de hoofdstopplaats.
- Brandweerlift
– Uitsluitend beschikbaar voor de brandweer, NIET voor de BHV.
- Brandweerstand
– Stand van schakelaar in de lift. (Sleutelcontact circa 2 meter boven de vloer.)
– Lift gaat automatisch naar de hoofdstopplaats (meestal: begane grond)
– Lift kan alleen vanuit de de lift worden bediend.
- Rook- en warmteafvoer-installaties
– Zorgen voor het afzuigen van rook en warmte via het dak.
– Zorgen voor een rookvrije laag bij de vloer voor behouden van zicht.
– Afvoer via het dak.
- Brandweeringang
– Brandweerkluisje bij brandweeringang voorziet de brandweer bij afwezigheid van personeel van sleutels als nog het pand te kunnen betreden.
– Het brandweerkluisje is voorzien van een inbraakalarm.
– De brandweer heeft minstens toegang tot 1 van de toegangen bij automatisch alarm.
- Brandweeropstelplaats
– Afspraken kunnen worden gemaakt met de brandweer over de opstelplaats, zodat de brandweer
ongehinderd haar werk kan doen. - Reddingsmiddelen
– Hulpmiddelen om niet-zelfredzame personen te helpen in noodsituaties.
– De leverancier dient instructie te geven over gebruik van het reddingsmiddel.
– BHV-ers dienen getraind te zijn in het gebruik van reddingsmiddelen - Megafoon of omroepinstallatie
– Apparatuur gebruikt om mensen OP AFSTAND aanwijzingen te geven, informatie te verstrekken. - Verzamelplaats
– Een plek waar medewerkers en derden zich melden bij een ontruiming.
– BHV-bord: “Verzamelplaats”.
4. Gedrag van mensen bij een ontruiming
- Brandgevaar niet herkend.
– Mensen blijken gevaren van brand niet te herkennen.
– Mensen blijken te lang te wachten met vluchten è te gefocust op wat ze doen.
– Mensen blijken bij een ontruiming ook door rook lopen.
– Mensen die bekend zijn met de situatie blijken eerder door rook te lopen.
- Brandalarm leidt niet tot de gewenste reactie.
– Mensen reageren vaak pas laat op een brandalarm è zien alarm niet als noodzaak voor ontruiming.
– Als geen rook of vlammen worden waargenomen è geen noodzaak om de situatie te verlaten.
– Mensen passen hun gedrag aan aan anderen
=> INFORMATIE OVER DE SITUATIE IS VAN BELANG OM IN ACTIE TE KOMEN.
- Vluchtrouteaanduidingen worden nauwelijks gebruikt.
– Mensen maken niet of nauwelijks gebruik van de groen vluchtrouteaanduidingen.
– Mensen zijn zich vaak niet bewust van de aanwezigheid van de nooduitgangbordjes.
– Mensen gebruiken de voor hen bekende route naar buiten, eerder dan de vluchtroutes.
- Inzet BHV leidt tot kortere reactietijd.
– Mensen volgen instructie van mensen met autoriteit (BHV) ALS de instructies overeenkomen met de eigen beoordeling van de situatie.
– Inzet van getrainde BHV-ers bij ontruiming blijkt tot 10x korte reactietijd te leiden, dan bij inzet van niet-getraind personeel.
- Geen paniek bij brand.
– Mensen blijken bij het zien van brand niet in paniek te raken.
– Doen juist niets, blijven staan kijken of gaan door met waar ze mee bezig zijn.
– Bij een ontruiming helpen mensen elkaar.
– Mensen met “autoriteit” kunnen een grote groep mensen op gecontroleerde wijze in veiligheid brengen.
Lees:
- Basisopleiding Bedrijfshulpverlener, NIBHV 2011