Dynamiek van de massa | Crowd management

Crowd management

1. Wat is crowd management?

  • Crowd management: het systematisch analyseren van een evenement om het aantal risico’s te reduceren die kunnen ontstaan wanneer zich grote groepen mensen ergens verzamelen.
    = ook het signaleren van ongewenste situaties en het ingrijpen daarin voordat de zaak escaleert.
    = onderdeel van het bredere begrip risico management.
    _ risico’s zijn moeilijk meten, je moet ze inschatten.
    _ risico-analyse: een inschatting die berust op …
    _ 1) vakkennis,
    _ 2) analyse van eerdere vergelijkbare evenementen en
    _ 3) vooral ook op deskundigheid door ervaring.
    = bepalen welke gerichte maatregelen te nemen.
  • Doelstelling crowd management
    = o.a. voorkomen dat er waar dan ook een te grote publieksdichtheid ontstaat.
    = bepalen actoren en factoren.

2. Crowd control

  • Crowd control en crowd management worden vaak als synoniemen gebruikt.
  • Crowd control bij evenementen:
    = maatregelen om gebieden af te bakenen,
    = de publieksstroom reguleren met hekken en bewegwijzering,
    = op het compartimenteren van publiek door middel van barrières,
    = repressief optreden bij ontoelaatbaar gedrag.
  • Crowd control:
    = meer repressieve met de nadruk op technieken en instrumenten om mensenmassa’s in bedwang te houden of een bepaalde kant op te leiden
    _ in het geval van openbare ordeproblemen desnoods met geweld of dreigen daarmee.
    = maakt vrijwel altijd deel uit van de systematische crowd management-benadering
    _ omdat grote publieksdichtheid nu eenmaal een van de belangrijkste risico’s is.

3. Vluchtgedrag en doodsoorzaken

  • “Vloeiende massa”, John J. Fruin:
    = de kracht te beschrijven die onder grote druk in een opeengepakte menigte kan optreden, vergelijkbaar met een vloeibare massa
    _ in zo’n extreem dichte mensenmassa is het individu weerloos tegen de kracht van de golfbewegingen die over hem heen spoelen.
    _ soms worden mensen letterlijk meters omhoog gedrukt, uit hun schoenen gelicht, de kleren van het lijf gerukt.
  • Mogelijke doodsoorzaken bij grote rampen
    1) Verstikking: beperkte informatie: in een massa mensen heeft elk individu maar een zeer beperkte informatie over wat er aan de hand is
    _ de massa achteraan heeft geen benul van de stress of de druk aan de voorzijde.
    _ een kleine onderbreking in de publieksstroom (uitglijden, struikelen, een verkeersongeval) heeft al fatale gevolgen.
    _ in 1943 kwamen in een Londense Underground tijdens een luchtalarm 173 mensen om toen beneden aan de trap iemand struikelde en de mensen bovenaan bleven duwen.
    2) Massaal vluchtgedrag in een bedreigende situatie (stampede)
    _ agressieve fans, hevig noodweer, instortingsgevaar.
    3) Dichtheid: ongelukken doordat iedereen massaal naar hetzelfde punt toe wil
    _ bijvoorbeeld om zo dicht mogelijk bij een idool te staan.
    4) Risicovol collectief gedrag
    _ publiek klimt op daken om beter te zien.
    5) De infrastructuur en/of de voorzieningen (vluchtwegen, hekken, afscheidingen)
    _ niet bestand tegen de geplande bezoekersaantallen
    6) Tegengestelde publieksstromen (cross flow)
    _ bijvoorbeeld door ongelukkige plaatsing van catering of toiletgroepen, of door gelijktijdige programmering van twee populaire programmaonderdelen.
    7) Ongewenst gedrag:
    _ 1) vandalisme,
    _ 2) vuurtje stoken op een festivalcamping,
    _ 3)  groepjes die illegaal een festivalterrein binnenkomen,
    _ 4) graffittispuiters die voor duizenden guldens schade aanrichten.
    _ dit soort gedrag kan snel overgenomen worden door grote groepen en daardoor onbeheersbaar worden.
    8) Gedrag dat tegen een tegenstander is gericht – verschillende kampen supporters.
  • Communiceer helder wat wel en niet is toegestaan, en treed onmiddellijk hard op als iemand over de schreef gaat.
    _ op die manier zijn Nederlandse festivals er bijvoorbeeld in geslaagd ‘crowd surfing’ en ‘stage diving’ te elimineren.

4. Actoren en factoren

  • Actoren:
    = betrokkenen met hun eigen specifieke belangen:
    _ het publiek,
    _ de artiesten,
    _ de organisator,
    _ de locatieverstrekker,
    _ de vervoersbedrijven,
    _ particuliere beveiligingsbedrijven,
    _ toeleveranciers,
    _ politie,
    _ brandweer,
    _ geneeskundige diensten,
    _ de gemeentelijke overheid.

    = verantwoordelijkheid van de publieksveiligheid bij een evenement
    _ 1) de organisator van een evenement,
    _ 2) de samenwerking tussen alle betrokkenen.
    = de overheid (gemeente, politie, brandweer) is zich in toenemende mate bewust van
    _ de risico’s die evenementen met zich meebrengen en
    _ de verantwoordelijkheid die zij draagt: wel of geen vergunning verlenen.
    = de afdeling Evenementen van de Gemeente Eindhoven heeft een uitgebreide Veiligheidsmatrix ontwikkeld om de vergunningverlening te onderbouwen.
    _ laat zien dat crowd management en risico-analyse nooit los gezien mogen worden van het grotere geheel.
  • Factoren: de meeste incidenten kunnen worden voorkomen door goede voorbereiding en planning.
    = risico-analyse: rekening houden met factoren.
    = systematisch de risico’s op te sporen en voorzorgsmaatregelen te nemen.
    _ 1) plaats – ligging en lay-out van een locatie, vervoer erheen en terug, ontwerp van het gebouw, vluchtwegen, toegankelijkheid voor hulpdiensten;
    _ 2) tijd – valt het evenement samen met andere regionale evenementen, vindt het overdag of ’s nachts plaats, zijn er mogelijkheden voor gespreide openings- en sluitingstijden;
    _ 3) externe factoren -weersomstandigheden, dreiging terrorisme;
    _ 4) factoren inherent aan het evenement – programmering, inschatting van de publieke belangstelling, met welk type publiek heb je te maken, hoe gedragen artiesten zich, is het te verwachten dat zich minder vredelievende groepjes onder het publiek mengen, brandgevaar bij festivalcampings;
    _ 5) communicatie – heldere en ondubbelzinnige informatie naar het publiek, instructie van personeel, noodstroom voor omroepsysteem en noodverlichting).
  • Elk evenement is uniek, alle aspecten grijpen sterk op elkaar in.
    = het lijstje van wat volgens Eindhoven in het draaiboek van een groot evenement hoort te staan:
    _ 1) resultaten van de risico-analyse
    _ 2) organigram van de organisatie
    _ 3) het programma
    _ 4) tekeningen
    _ 5) mobiliteitsplan
    _ 6) beveiligingsplan
    _ 7) gezondheidsplan
    _ 8) milieuplan
    _ 9) plan diverse wetgeving (waaronder Arbo, verzekeringen, Keuringsdienst van Waren).

Meer informatie

  • http://www.hsebooks.co.uk  – Belangrijke publicaties zijn “The Event Safety Guide” en “Managing Crowds Safely”. Uitgegeven door de Health and Safety Executive (UK). Beide publicaties zijn praktisch van opzet en gelden internationaal als standaardwerken.
  • http://www.crowdsafe.com – Het artikel van John J. Fruin The Causes and Prevention of Crowd Disasters is te vinden op.
  • http://www.evenementenbegeleiders.nl  – Op dezelfde website is vooral info te vinden over publieksveiligheid bij popconcerten. De website van de Vereniging van Begeleidingsbedrijven voor Evenementen is “Het Handboek Evenement en Veiligheid” verscheen 14 mei 2002 tijdens het congres van de VBE in de Jaarbeurs Utrecht.
  • http://www.congresenstudiecentrum.nl – Het Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding schreef een rapport naar aanleiding van Dance Valley. Het algemene deel daarvan is gepubliceerd als “Naar een Handreiking Publieksevenementen met aanbevelingen en tips voor het organiseren van een veilig evenement.”
  • http://www.zichtlijnen.nl – Dynamiek van de massa.

Flash card ESO

Flash card Event Security Officer

  1. Bij de toegangscontrole weigert een persoon mee te werken aan visitatie.
    Hoe handelt u?

    • U wijst de persoon op zijn eigen veiligheid en die van anderen, weigert hij dan nog dan houdt u hem aan.
    • U wijst de persoon op zijn eigen veiligheid en de huisregels, werkt hij dan nog niet mee dan weigert u hem de toegang.
    • U wijst de persoon op zijn eigen veiligheid en die van anderen, en houdt hem aan op het feit huisvredebreuk.
    • U houdt de persoon aan en draagt hem over aan een opsporingsambtenaar.
  2. Welke hulpmiddelen en/of personeel kunnen tijdens een evenement worden ingezet voor het monitoren van bezoekers?

    • tribune watchers en stewards.
    • risicoanalyse van het type bezoeker.
    • bezoekersinformatie en analyse van de kaartverkoop.
    • camera’s en spotters.
  3. Wat is een nadeel van het gebruik van een portofoon (zonder ‘oortje’) door event security officers tijdens een evenement?

    • De communicatie is gemakkelijk af te luisteren.
    • De intercom werkt niet zonder oortje.
    • De portodiscipline ontbreekt.
    • De locatie is te groot voor het gebruik van portofoons.
  4. Hoe kan een event security officer vóór het begin van een popconcert proberen te voorkomen dat er een calamiteitensituatie ontstaat?

    • door een compartimenteringsplan te maken.
    • door een risico-inventarisatie te maken.
    • door alle in- en uitgangen te controleren.
  5. Welke situatie is een voorbeeld van crowd control?

    • het creëren van verschillende vakken voor supportersgroepen van voetbalverenigingen.
    • het tijdens een dance party verwijderen van mensen die aanzetten tot haat, discriminatie of geweld.
    • het inzetten van beveiligers met honden tijdens de opbouwperiode van een popfestival.
  6. Welke onderdelen maken deel uit van het facilitysysteem?

    • mobiele telefoons en passen.
    • passen en polsbandjes.
    • passen en catering.
    • polsbandjes en portofoons.
  7. Wat wordt verstaan onder compartimenteren?

    • een gridkaart maken van een evenemententerrein.
    • een gebouw afsluiten ter voorkoming van branddoorslag.
    • een ruimte verdelen in kleinere gebieden.
    • een gebouw afsluiten ter voorkoming van brandoverslag.
  8. Waarom worden vluchtroutes ingesteld?

    • Een vluchtroute dient als buffer om het publiek van elkaar te scheiden.
    • Een vluchtroute is gemaakt als aanrij route voor de hulpdiensten.
    • Een vluchtroute is ingesteld om het rijden met cateringwagens te vergemakkelijken.
    • Een vluchtroute zorgt ervoor dat een ontruiming optimaal kan verlopen.
  9. Welke van de volgende omstandigheden zal leiden tot een gehele of gedeeltelijke ontruiming?

    • een lichte regenbui.
    • het afsteken van enkele fakkels.
    • brand.
    • slechte geluidskwaliteit.
  10. Hoe kan men paniek tijdens een ontruiming voorkomen?

    • door aan te geven waar het meeste gevaar dreigt.
    • door rustig te blijven.
    • door aan te geven welke gevaren men loopt.
    • door aan te kondigen dat het om een oefening gaat.
  11. Welke rol vervult de event security officer bij een ontruiming?

    • hij zorgt voor de communicatie met de hulpdiensten.
    • hij geeft leiding.
    • hij coördineert.
    • hij assisteert.
  12. Tijdens risicovolle voetbalwedstrijden kan de burgemeester bepaalde maatregelen nemen om de kans op rellen zo klein mogelijk te houden. De politie beveelt een groep mensen tot drie keer toe zich onmiddellijk te verwijderen. De groep mensen volgt het bevel van de politie NIET op. Aan welk strafbaar feit maakt deze groep mensen zich schuldig?

    • aan samenscholing.
    • aan wederspannigheid.
    • aan ordeverstoring.
    • aan onbevoegd aanwezig zijn.
  13. Welke vier brandklassen kennen we?

    • poeders (A), olie (B), drijfgassen (C) en metalen (D).
    • vaste stoffen (A), olie (B), gassen (C) en poeders (D).
    • vaste stoffen (A), vloeistoffen (B), drijfgassen (C) en poeders (D).
    • vaste stoffen (A), vloeistoffen (B), gassen (C) en metalen (D).
  14. Tijdens een feest ontdekt u in de hoek van de grote feesttent een begin van brand.
    Wat moet u als eerste doen?

    • blussen.
    • ontruimen.
    • alarmeren.
    • redden.
  15. In welke situatie wordt de ondersteuningsgreep toegepast?

    • als het slachtoffer zichzelf door letsel niet meer kan verplaatsen.
    • als het slachtoffer op één been kan staan, maar niet kan lopen.
    • als het slachtoffer buiten bewustzijn is.
  16. In welke wet staan bepalingen opgenomen over de uniformering en legitimering van event security officers?

    • in de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.
    • in het Wetboek van Strafvordering.
    • in het Wetboek van Strafrecht.
    • in de Wet op de evenementbeveiliging.
  17. Bij een voetbalwedstrijd is bepaald dat bezoekers binnen hun eigen vak moeten blijven. Dit wordt bij toegang duidelijk aan de bezoekers bekend gemaakt.
    Waarin is deze maatregel vastgelegd?

    • in het Wetboek van Strafrecht.
    • in het huis/bedrijfsreglement.
    • in het Burgerlijk Wetboek.
    • in de gemeenteverordening.
  18. Welke twee dwangmiddelen die iedereen mag toepassen noemt het Wetboek van Strafvordering?

    • aanhouden en in bewaring nemen.
    • in bewaring nemen en onderzoek aan lichaam en kleding.
    • aanhouden en inbeslagneming.
    • staande houden en onderzoek aan lichaam en kleding.
  19. Tijdens uw werkzaamheden kan het een verplichting zijn om vanwege het geluid oordoppen te dragen. In welke wet is het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm) geregeld?

    • in de Arbeidswet.
    • in de Arbeidsomstandighedenwet.
    • in de Veiligheidswet evenementen.
    • in de Wet geluidshinder.
  20. Sterke drank (met een alcoholpercentage van 15% of meer) mag alleen worden verkocht aan jongeren vanaf

    • 15 jaar.
    • 16 jaar.
    • 18 jaar.
    • 21 jaar.
  21. Een bezoeker aan een voetbalwedstrijd heeft ruzie met een event security officer. De bezoeker loopt weg en trapt een gat in een schutting. Aan welk strafbaar feit maakt de bezoeker zich schuldig?

    • aan overtreding van de huisregels.
    • aan vernieling.
    • aan baldadigheid.
  22. Tijdens een voetbalwedstrijd bent u bezig met vakcontrole. Opeens rent er een onbekende man vanaf de tribune langs u heen terwijl hij zijn kleding uittrekt. Vervolgens rent hij zonder toestemming volledig naakt het voetbalveld op richting de middenstip. Maakt de man zich schuldig aan een overtreding?

    • Ja, aan schennis van de openbare orde.
    • Nee, deze persoon overtreedt de huisregels.
    • Ja, aan schennis van de eerbaarheid.
  23. Een bezoeker van een muziekfestival overnacht op een camping. De bezoeker maakt een houtvuurtje voor een barbecue. Om het vuurtje wat beter te laten branden gebruikt de bezoeker spiritus. Er ontstaat een steekvlam waarbij twee gewonden vallen en een tent volledig afbrandt. Aan welk strafbaar feit maakt de bezoeker zich schuldig?

    • aan veroorzaken van brandgevaar.
    • aan veroorzaken van een ontploffing.
    • aan brand door schuld.
    • aan opzettelijke brandstichting.
  24. Wat zijn volgens de wet op de identificatieplicht geldige identiteitsbewijzen?

    • paspoort, rijbewijs, beveiligingspas, vreemdelingendocument.
    • paspoort, rijbewijs, politielegitimatiebewijs, vreemdelingendocument.
    • paspoort, rijbewijs, vreemdelingendocument, identiteitskaart.
    • paspoort, rijbewijs, beveiligingspas, identiteitskaart.
  25. Tijdens een evenement houdt een bezoeker zich niet aan de geldende huisregels. U wilt deze bezoeker van het terrein verwijderen. De bezoeker verleent echter geen medewerking. Wat kunt u doen?

    • U houdt de bezoeker direct aan voor lokaalvredebreuk, hij heeft zich altijd te houden aan de huisregels.
    • U houdt de bezoeker direct aan voor huisvredebreuk, hij heeft zich altijd te houden aan de huisregels.
    • U vordert eerst twee maal en als de bezoeker hieraan niet voldoet houdt u hem aan voor huisvredebreuk
    • U vordert eerst twee maal en als de bezoeker hieraan niet voldoet houdt u hem aan voor lokaalvredebreuk
  26. Tijdens rellen rond een voetbalstadion wordt door een groep supporters een aantal geparkeerde auto’s vernield. Aan welk strafbaar feit maken zij zich schuldig?

    • aan vandalisme.
    • aan straatschenderij.
    • aan openlijke geweldpleging.
  27. Iemand klimt over een hek en begeeft zich zonder geldig toegangsbewijs op het evenemententerrein. Pleegt deze persoon een strafbaar feit?

    • ja, inklimming.
    • ja, lokaal- of huisvredebreuk.
    • nee, geen strafbaar feit, maar overtreding van de huisregels.
    • ja, onbevoegd aanwezig zijn.
  28. Wat is een voorbeeld van een evenement volgens de justitiële regelgeving?

    • een klassenfeest met discomuziek in een scholengemeenschap.
    • een serie optredens in het zomerseizoen van een dansgroep in het Eftelingtheater.
    • een illegale houseparty van meer dan 1000 mensen in een leegstaande bedrijfshal.
    • een tweedaagse braderie in de binnenstad van een grote gemeente.
  29. Welke controle valt NIET onder de werkzaamheden van de event security officer?

    • bereikbaarheid van vluchtroutes.
    • juiste prijsstelling van toegangsbewijzen.
    • aanwezigheid van blusmiddelen.
    • de juiste werking van nooddeuren.
  30. Welke kleur heeft het legitimatiebewijs voor een event security officer in opleiding?

    • blauw.
    • geel.
    • groen.
    • grijs.
  31. Welke doelstellingen kent het werk van de event security officer?

    • bevorderen van objectieve – en subjectieve veiligheid, het verlenen van diensten en het beveiligen van artiesten.
    • het verlenen van service, het bevorderen van de objectieve veiligheid en het vervullen van de oogfunctie.
    • het vervullen van de rol van gastheer, het vervullen van de oog– en oorfunctie en het bevorderen van de objectieve en subjectieve veiligheid.
    • het begeleiden van de promotor van een evenement, het vervullen van de rol van gastheer en het bevorderen van subjectieve veiligheid.
  32. Wat wordt verstaan onder veiligheidszorg?

    • letten op allerlei wettelijke regelingen en optreden tegen overtredingen daarvan.
    • zorg van particuliere beveiligingsorganisaties en overheid voor de veiligheid van personen en goederen.
    • zorg die mensen hebben om hun bezittingen en eigendommen.
    • preventie en repressie.
  33. Onder welke voorwaarden kan een receptioniste beveiligingstaken uitvoeren?

    • als zij deze opdracht van het hoofd beveiliging krijgt.
    • als zij in het bezit is van een geldig legitimatiebewijs.
    • als zij over de nodige kennis beschikt.
  34. Tijdens een evenement wordt door enkele bezoekers wiet gerookt.
    Hoe kunt u ontdekken dat er wiet wordt gebruikt?

    • door de weeë en zoete geur van de wiet.
    • door het opgewonden gedrag van de gebruikers.
    • door de vergrote pupillen van de gebruikers.
  35. Wat wordt verstaan onder een pass sheet?

    • een legitimatiebewijs waaruit blijkt dat men toegang heeft tot elke ruimte op het evenement
    • een lijst waarop alle gangbare toegangsbewijzen en passen staan afgebeeld
    • een uitdraai met een verkorte weergave van de besproken zaken tijdens de briefing
    • een legitimatiebewijs voor medewerkers van de organisatie
  36. In de briefing staat onder andere service gerichte informatie.
    Wat behoort NIET tot deze informatie?

    • de locatie van catering punten.
    • het bezoekersprofiel.
    • de plek van de toiletten.
    • de ontruimingsprocedure.
  37. Wat is een voorbeeld van verbaal gedrag?

    • hard schreeuwen.
    • een middelvinger opsteken.
    • boos kijken.
  38. Er zijn diverse stijlen van conflicthantering. Welke stijl wordt gehanteerd wanneer u geen rekening houdt met (de gevoelens van) een ander?
    Deze stijl wordt gezien als

    • doordrukken.
    • toedekken.
    • toegeven.
    • vermijden.
  39. Hoe kunt u uw eigen emoties in de hand houden als u geconfronteerd wordt met verbale agressie?

    • niet luisteren naar wat er wordt gezegd, tegenstander indringend aankijken.
    • bewust ademhalen, spieren ontspannen, stevig staan.
    • goed luisteren, direct reageren, spieren aanspannen.
    • tegenstander niet aankijken, ontspannen staan.
  40. Welke onderdelen vind je zeker terug in een goede schriftelijke rapportage van een event security officer?

    • de 12 gouden W’s die overal een verklaring voor geven.
    • de notulering van de gebeurtenis in telegramstijl.
    • de 7 gouden W’s die als hulpmiddel dienen.
    • een signalement en een omschrijving van het uiterlijk

Literatuur

Wijziging Circulaire PBO | RB

Wijziging Circulaire particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus

2. Algemeen

2.1 Circulaire

Aan:

  • De korpschefs van de regionale politiekorpsen
  • De leiding van particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus

Onderdeel: Directie Bestuurszaken
Datum: 2 december 2002
Kenmerk: 5199077/DBZ/02

Aard: Bekendmaking gewijzigde voorschriften/verzoek om medewerking

Geldig van: 2 december 2002 tot 2 december 2006

Onderwerp: uitvoering van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus

  • Wijziging enkele onderdelen Circulaire particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus van 16 maart 1999 (nr. 752511/DBZ/99, Stcrt. 1999, nr. 60).
  • Deze wijzigingen betreffen
    = de regels met betrekking tot de toestemming voor werknemers van particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus om werkzaamheden te mogen verrichten voor genoemde organisaties of bureaus en
    = de regels met betrekking tot de legitimatiebewijzen.
  • De wijziging vloeit voort uit een herziening van de opleidingsstructuur voor de particuliere beveiliging en particuliere recherche.

2.2 Bekwaamheid

  • Toestemming wordt slechts verleend als is voldaan aan de eisen van betrouwbaarheid en aan de in de regeling gestelde vakbekwaamheidseisen (artikelen 5, 7, 8, 9 en 10 van de regeling).
  • Betrokkenen moeten kunnen aantonen in het bezit te zijn van de vereiste diploma’s door het overleggen van (gewaarmerkte kopieën van) diploma’s.
  • De vakbekwaamheidseisen gelden voor personen die beveiligingswerkzaamheden verrichten en voor personen die te werk worden gesteld door een recherchebureau.

In en aantal uitzonderingsgevallen is het toegestaan om tijdelijk of voor onbepaalde tijd zonder diploma beveiligingswerkzaamheden te verrichten. Het betreft de volgende gevallen:

  • de persoon is in opleiding en voldoet aan het bepaalde in artikel 5, tweede lid of artikel 28a van de regeling.
    = wanneer betrokkene de vereiste verklaringen van Ecabo kan overleggen kan toestemming worden verleend voor de duur van de praktijkopleiding (maximaal 12 maanden).
  • de persoon voor wie toestemming wordt gevraagd is vrijgesteld van de opleidingseis op grond van het bepaalde in art. 5 lid 5 de regeling (leeftijd en ervaring).
  • de persoon voor wie toestemming wordt gevraagd valt onder de overgangsregeling zoals opgenomen in art. 26 van de regeling en is op grond daarvan geheel of tijdelijk vrijgesteld van de opleidingseis.
  • aan de persoon voor wie toestemming wordt gevraagd is door de minister van Justitie ontheffing verleend van de opleidingseis. De ontheffing kan tijdelijk of voor onbepaalde tijd zijn verleend en is opgenomen in de vergunning (bijvoorbeeld bij horecaportiers) of in een aparte beslissing.
  • wanneer betrokkene kan aantonen dat een van de hiervoor genoemde omstandigheden zich voordoet kan de korpschef – wanneer tevens is voldaan aan de betrouwbaarheidseisen – toestemming verlenen.

2.3 Bestuursorganen

  • In art. 6 van de regeling is opgenomen dat personeel dat in dienst van een bestuursorgaan beveiligingswerkzaamheden verricht
    = moet voldoen aan de vakbekwaamheidseisen die in de regeling zijn opgenomen.
    = en in het bezit is van het diploma Beveiliger of een daaraan gelijkwaardig diploma als bedoeld in art. 5 van de regeling.
  • Wanneer voor personeel dat beveiligingswerkzaamheden verricht in dienst van een bestuursorgaan reeds opleidingseisen gelden op grond van bijzondere wetgeving
    = dan gaan deze eisen boven de eisen van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. Immers bijzondere wetgeving gaat vóór algemene wetgeving.
    = deze situatie kan zich bijvoorbeeld voor doen ten aanzien van militair en burgerpersoneel dat in dienst van het Ministerie van Defensie beveiligings- en bewakingstaken verricht.
    = voor dit personeel geldt de Rijkswet geweldgebruik krijgsmacht in de uitoefening van de bewakings- en beveiligingstaak, op grond waarvan het personeel aan specifieke opleidingseisen moet voldoen.
    = in dat geval behoeft het personeel niet ook nog eens het diploma Beveiliger te halen.

3. Legitimatiebewijzen

3.1 Uitvoering

Het legitimatiebewijs, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de regeling, waarvan het model is vastgelegd in bijlage 2 bij de regeling, is uitgevoerd in de kleuren grijs, blauw, of geel. Daarnaast bestaat er een legitimatiebewijs voor buitengewoon opsporingsambtenaren.

Deze opsporingsambtenaren dienen het legitimatiebewijs bij zich te dragen voor zover zij behoren tot een particuliere beveiligingsorganisatie die door de Minister van Justitie is aangewezen als een categorie of eenheid als bedoeld in art. 142 lid 1 sub b Sv.

  • Het grijze legitimatiebewijs wordt verstrekt aan
    = beveiligingsbeambten die in het bezit zijn van het diploma, als bedoeld in art. 5 lid 1 van de regeling.
    = beveiligingsbeambten in opleiding als bedoeld in art. 5  lid 2:
    _ voor maximaal 12 maanden een grijs legitimatiebewijs kan worden verstrekt en
    _ op dit legitimatiebewijs wordt vermeld dat de betreffende beveiligingsbeambte een praktijkopleiding als bedoeld in art. 5 lid 2 van de regeling volgt.
  • Het blauwe legitimatiebewijs is bestemd voor
    = personen die op het legitimatiebewijs omschreven beveiligingswerkzaamheden mogen verrichten voor
    _ een organisatie met een beperkte vergunning.
    _ organisaties ten aanzien waarvan het gebruik van blauwe legitimatiebewijzen in de vergunning is voorgeschreven.
    = dit legitimatiebewijs is bestemd voor beveiligingsmedewerkers die nog in opleiding zijn en gedurende een periode van 2 of 12 maanden beveiligingswerkzaamheden mogen verrichten.
  • Het gele legitimatiebewijs is bestemd voor
    = personen die recherchewerkzaamheden mogen verrichten en in het bezit zijn van een diploma als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de regeling en voor personen die in opleiding zijn om recherchewerkzaamheden te mogen verrichten zoals bedoeld in art. 10 lid 2 van de regeling.
  • Het legitimatiebewijs voor buitengewoon opsporingsambtenaren, zoals door mij vastgesteld op grond van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar, is bestemd voor
    = een buitengewoon opsporingsambtenaar die behoort tot een particuliere beveiligingsorganisatie of onderdeel daarvan, door mij aangewezen als een categorie of eenheid als bedoeld in art. 142, lid 1 sub b Wetboek van Strafvordering.

3.2 Gegevens

Op het legitimatiebewijs moeten de volgende gegevens machinaal worden ingevuld:

  • gegevens van de particuliere beveiligingsorganisatie of het recherchebureau
    = naam, adres en telefoonnummer.
  • nummer van de vergunning.
  • gegevens houder
    = naam, voornamen, geboortedatum en functie van de houder.
  • geldigheiddatum
    = de datum waarop de geldigheid van het bewijs verstrijkt.
  • afgiftegegevens
    = plaats en datum van afgifte aan de houder.
  • handtekening organisatie
    = van degene die met de leiding van de beveiligingsorganisatie is belast.
  • eventuele beperkingen voor wat betreft de uit te voeren werkzaamheden
    = art. 13, derde lid, van de regeling.
  • eventuele aanvullende opleidingen
    = art. 9 van de regeling: winkelsurveillant of persoonsbeveiliger).
    =
    wanneer betrokkene aanvullende opleidingen heeft gevolgd voor het beveiligen van personen of winkelbeveiliging, dient dit te worden aangegeven op het legitimatiebewijs.
    = het vakje diploma persoonsbeveiliger kan worden aangekruist wanneer de betrokkene door het overleggen van het diploma of een kopie daarvan ten genoegen van de korpschef heeft aangetoond in het bezit te zijn van:
    _ het diploma Beveiligingsmedewerker, differentiatie persoonsbeveiliger van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties en de Stichting Ecabo of
    _ het Vakdiploma Beveiliging van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties.
    =
    het vakje diploma winkelsurveillant kan worden aangekruist wanneer de betrokkene door het overleggen van het diploma of een gewaarmerkte kopie daarvan ten genoegen van de korpschef heeft aangetoond in het bezit te zijn van:
    _ het diploma Beveiligingsmedewerker, differentiatie winkelsurveillant van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties en de Stichting Ecabo of
    _ het Certificaat Detailhandel van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties.
  • een goed gelijkende foto van de houder
    = de foto moet op het bewijs zijn bevestigd, zodanig dat verwijdering niet kan plaatsvinden zonder beschadiging.
  • een stempel van de particuliere beveiligingsorganisatie of het particulier recherchebureau
    =
    gedeeltelijk op de foto en gedeeltelijk op het bewijs.

3.3 Geldigheidsduur

Bij het invullen van de datum waarop de geldigheid van het bewijs verstrijkt dient met het volgende rekening te worden gehouden:

  1. Het grijze legitimatiebewijs
    = na datum van de afgifte maximaal 3 jaar geldig,
    = voor beveiligingsbeambten in opleiding is dit maximaal 1 jaar.
  2. Het blauwe legitimatiebewijs
    = na datum van de afgifte maximaal 3 jaar geldig.
  3. Het gele legitimatiebewijs
    = na datum van de afgifte maximaal 3 jaar geldig,
    = voor particulier rechercheurs in opleiding is dit maximaal 1 jaar.

Het grijze legitimatiebewijs voor beveiligingsbeambten, die praktijkervaring op moeten doen voor de opleiding Beveiliger, wordt slechts voor een eenmalige duur van 12 maanden verstrekt na het inleveren van een gewaarmerkte verklaring van Ecabo bij de korpschef. Hetzelfde geldt voor het gele legitimatiebewijs voor particulier rechercheurs in opleiding.

3.4. Toezicht op naleving opleidingseisen

De invoering van het grijze legitimatiebewijs met een maximale duur van 12 maanden voor die personen die de praktijkopleiding Beveiliger volgen is gekoppeld aan een aantal voorwaarden,
= moeten voorkomen dat misbruik van deze regeling wordt gemaakt
= moeten garanderen dat de leerling conform de opleidingseisen in de praktijk wordt opgeleid.

ECABO verantwoordelijk voor praktijkopleiding

Daartoe is ECABO bevoegd en verantwoordelijk voor het uitvoeren van extern toezicht op deze praktijkopleiding.
= Economisch en administratief beroeps onderwijs (ECABO)
= via vooraf bepaalde procedures toezicht houden op naleving van de regels voor praktijkleren door individuele beveiligingsorganisaties.

Dit extern toezicht kan de volgende elementen bevatten:

  • Informatie verstrekken en ontvangen over:
  • financiële regelingen (Wet vermindering afdracht, kosten opleiding etc.)
  • doel en inhoud kwaliteitsbevorderende dienstverlening
  • beroepsbeschrijving Beveiliger 2
  • opleidingslocatie(s) en werkplekken
  • reglement en criteria leerbedrijven
  • status van de Erkenning leerbedrijf
  • taken en verantwoordelijkheden van de praktijkopleider/leerbedrijf
  • training praktijkopleiders
  • planning praktijkleerproces, rekening houden met de theoriecomponent
  • gebruik en omgang met het praktijkwerkboek
  • theorie-/praktijkexaminering en aanmeldingsprocedures
  • taken en verantwoordelijkheden onderwijsinstelling
  • taken en verantwoordelijkheden ECABO adviseur
  • planning vervolgbezoeken
  • toelichting op (ondersteunende) kwaliteitsinstrumenten QQS of EBIS
  • Controle punten
  • status erkenning leerbedrijf;
  • aanwezigheid praktijkovereenkomst;
  • aanwezigheid / aanvragen screening en legitimatiebewijs;
  • controle branche criteria:
    _ aanwezigheid geldig leerling legitimatiebewijs.
    _ training praktijkbegeleider.
    _ gebruik praktijkwerkboek Beveiliger.
    _ wettelijke uniformvoorschriften.

Ondersteuning

De voortgangsbewaking en kwaliteitsborging van de praktijkopleiding
= tijdens gesprekken met de praktijkopleider (en indien nodig de kandidaat) uitgebreid aan de orde.
= aan de hand hiervan bespreken de ECABO-adviseur en de praktijkopleider of en op welke manier taken zijn uitgevoerd en beoordeeld.
= de ECABO-adviseur kan aanvullend vragen stellen of om aanvullende schriftelijke informatie verzoeken om nader inzicht te verkrijgen in de voortgang van het opleidingsproces.

  • Leidraad daarbij is het ingevulde praktijkwerkboek
  • variatie in werkzaamheden, zowel naar inhoud als complexiteit;
  • beroepshouding kandidaat;
  • extra aandacht voor rapportages en veiligheidsaspecten;
  • nagaan of en hoeverre tijdens een eerder bezoek of eerdere bezoeken gemaakte afspraken geëffectueerd zijn;
  • voorbereiding praktijkexaminering (procedure en vaststellen datum);
  • QQS/EBIS kwaliteitsinstrumenten;
  • optioneel: on site instructie voor de praktijkopleider.
  • ECABO zal – via vooraf bepaalde procedures – toezicht houden op naleving van de regels voor de BPV van de opleiding Beveiliger.
  • Leerbedrijven die zich niet houden aan de regels kunnen, wanneer controle door Ecabo gebreken aan het licht brengt, hun erkenning als leerbedrijf kwijtraken.
  • Leerbedrijven zijn aan ECABO een bedrag verschuldigd voor de uitoefening van dit toezicht. De hoogte van dit bedrag wordt jaarlijks in overleg tussen ECABO en Stichting Opleidingsfonds Beveiligingsbranche (SOBB) vastgesteld.
  • De procedures voor extern toezicht worden periodiek afgestemd met het Ministerie van Justitie.
  • ECABO rapporteert aan het Ministerie van Justitie in de vorm van jaarrapportages en in de vorm van periodieke informatie over het verloop van het toezicht. Na drie jaar wordt het toezicht geëvalueerd.

3.5 Inneming

Wanneer de houder de dienst bij de particuliere beveiligingsorganisatie heeft verlaten of wanneer de geldigheidsduur van het bewijs is verstreken, dient het verstrekte bewijs te worden ingenomen door de beveiligingsorganisatie of het recherchebureau en ter vernietiging ter hand te worden gesteld aan de korpschef.

De Minister van Justitie,J.P.H. Donner.


Literatuur

soeb | regelgeving

Stichting Opleidingsfonds Evenementen Begeleidingsbranche (SOEB)

1. Event Security Officer (ESO)

In juni 2004 maakte de minister van Justitie de Event Security Officer mogelijk. Hoewel de SOEB al jaren bezig was een en ander voor elkaar te krijgen, konden veel dingen pas na de toestemming van de minister in gang worden gezet. Sinds 2004 zijn veel zaken in sneltreinvaart opgepakt. Inmiddels is het traject in volle gang. In dit artikel wordt een aantal onderwerpen nader toegelicht.

1.1 Introductie evenementenbeveiliging

Evenementenbeveiliging in Nederland maakt een stormachtige ontwikkeling door. Sinds de oprichting van de branchevereniging voor evenementenbeveiligingsbedrijven, de Vereniging van Beveiligingsorganisaties voor Evenementen (VBE), zijn er diverse initiatieven ondernomen om evenementenbeveiliging verder te professionaliseren.

De branche heeft met enkele bedrijven veel energie, tijd en geld gestoken in dit continue proces. Onder andere door dit streven naar kwaliteitsverbetering staat evenementenbeveiliging inmiddels op de kaart en groeit langzaam maar zeker het besef dat het beveiligen van evenementen een apart vak is.

Het is goed om te constateren dat de VBE snel groeit en dat steeds meer bedrijven lid worden. Kennelijk heerst er bij de andere bedrijven in de evenementenbeveiliging ook de drang om branchebreed te werken aan het op een hoger niveau brengen van het vak evenementenbeveiliging.

1.2 Justitie

Het akkoord van de minister van Justitie van zomer 2004 om van start te mogen gaan met een functietraining voor medewerkers die werken in de evenementenbeveiliging, is een mijlpaal te noemen. Door dit akkoord en alle bijbehorende ontwikkelingen wordt de branche in staat gesteld om, door gerichte functietrainingen, medewerkers op te leiden tot professionele Event Security Officers die beschikken over de vereiste competenties.

Op 9 juni 2004 is in de Staatscourant nr. 107 een circulaire gepubliceerd van het ministerie van Justitie over het SVPB/ECABO-certificaat Event Security Officer. In deze circulaire wordt beschreven wat wordt verstaan onder een evenement, wanneer het grijze dan wel blauwe legitimatiebewijs benodigd is en welke eisen er worden gesteld aan de werkgever van de ESO-in-opleiding.

1.3 Uitvoering van de opleiding

De opleiding bestaat uit een theorie- en een praktijkdeel. Er worden geen eisen gesteld aan de onderwijsinstelling die de theorie aanbiedt.

  • Het theorie-examen van de SVPB staat voor iedereen open.
  • Na behalen van de theorie kan de kandidaat het praktijkdeel gaan volgen.
    = er zullen eisen worden gesteld aan het bedrijf waar hij dat gaat doen.
    = de kandidaat ontvangt van de SVPB praktijkopdrachten, die hij uitvoert tijdens minimaal zes evenementen.
    = er is geen apart praktijkexamen.
    = de beoordeling wordt uitgevoerd door hiervoor getrainde praktijkbeoordelaars tijdens en na elk evenement.

1.4 Praktijkperiode

  • De kandidaat moet bij de start van de praktijkperiode de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.
  • Indien een blauw legitimatiebewijs vereist is, dient gebruik te worden gemaakt van een SVPB-aanvraagformulier legitimatiebewijs dat tevens als aanvraag voor het praktijkexamen fungeert.
  • Voor de praktijk zijn opdrachten met beoordelingsmodellen ontwikkeld die tijdens de evenementen moeten worden uitgewerkt.
  • Belangrijk is dat de organisatie een gecertificeerde praktijkbeoordelaar heeft aangewezen:
    = deze beoordeelt de kandidaat tijdens de praktijkperiode.
  • Namens de SVPB controleren examinatoren tijdens de praktijkperiode de beoordelingen.
  • Op basis van het ingevulde en ondertekende eindbeoordelingsformulier wordt het SVPB / ECABO-certificaat Event Security Officer uitgereikt.

1.5 Lesmateriaal

Het lesboek “Event Security” helpt de cursisten bij het voorbereiden op het theorie-examen Event Security van de SVPB. Het boek is bedoeld voor diegenen die willen gaan werken als Event Security Officer op evenementen. De inhoud van het lesboek is door de branche ontwikkeld en is als volgt opgebouwd.

  1. Uitleg wat een Event Security Officer is en wat zijn werkzaamheden inhouden.
  2. Verschillende soorten evenementen.
  3. Crowd management, de achterliggende theorie over het managen van evenementenbeveiliging.
  4. Rechts- en wetskennis.
  5. Hulpmiddelen die de Event Security Officer kan tegenkomen op evenementen.
  6.  Toegangscontrole.
  7. Bezoekersgedrag.
  8. Communiceren.
  9. Conflicten.
  10. EHBO op evenementen.
  11. Brandveiligheid.
  12. Ontruimen.
  13. Rapporteren.

Al met al is het een gevarieerd boekwerk, voor studenten, belanghebbenden en geïnteresseerden, met veertien hoofdstukken die u meenemen naar de wereld van de evenementenbeveiliging. Het boek wordt uitgegeven door de SOEB en is sinds 2005 verkrijgbaar bij het SOEB.

1.6 Samenvatting examenprogramma

Het examenprogramma bestaat uit een theorie- en praktijkdeel. De theorie-examenonderdelen zijn:

Voor de theorieonderdelen moet een voldoende resultaat zijn behaald, alvorens de kandidaat mag starten met het praktijkexamenonderdeel Portfolio ESO.Dit praktijkexamenonderdeel moet worden gedaan bij een evenementenbeveiligingsorganisatie. De organisatie moet aantoonbaar voldoende evenementen beveiligen, die voldoen aan de definitie in de circulaire. Daarnaast zijn extra (kwaliteits)eisen geformuleerd waarop de SVPB zal controleren voorafgaand aan de start van de praktijkperiode.

2. Regelgeving

Bij het ESO-werk gaat het om beveiligingswerkzaamheden bij evenementen. Deze worden voornamelijk beschreven in de Wet Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherchebureaus (WPBR).

Het ESO-traject is uitvoerig beschreven in de circulaire van de Minister van Justitie.

Veel zaken spelen op het niveau van afspraken tussen werkgevers en werknemers. De meeste bedrijven die zich bezighouden met evenementenbeveiliging zijn aangesloten bij de Vereniging van Beveiligingsorganisaties voor Evenementen (VBE) (www.evenementenbegeleiders.nl). Deze vereniging heeft een eigen Collectieve Arbeids Overeenkomst (CAO) afgesloten met vakbond LBV (www.lbv.nl). Werknemers die werken voor een VBE-bedrijf krijgen van hun werkgever een exemplaar van de CAO.

Bedrijven die niet zijn aangesloten bij de VBE, vallen onder de CAO van de Vereniging van Particuliere beveiligingsorganisaties. Voor meer informatie over de VPB kunt u kijken op www.vpb.nl .


Literatuur